RAH Schepenbank Lummen nr. 71

April 1549 – mei 1555

Loons recht buiten vrijheid

 

1549, 11 juli. Folio 3v

Henrick Meynen heeft opgedragen tot behoef van Hubrecht Reyners een stuk broek in Coerssel gelegen, geheten 'die Huyeckenbroecken, grenzend Henrick Meynen O, de kinderen van Jan Knaep W, voor 130 rinsgulden Brabants geld eens. In afkorting van deze som zal Hubrecht op zijn last nemen de drie mudde rogge die Henrick geldt aan Anna Mechelmans. Deze staan te kwijten met 75 rinsgulden Brabants eens. Hubrecht moet tevens aan het goed blijven gelden aan de H. Geest van Coerssel 31,5 stuivers Brabants erfelijk en aan de jonker 2,5 penninck grondcijns. Henrick mag het goed gebruiken tot zijn profijt tot Kerstmis en hij moet dan alle lasten betalen die tot de dag van verjaren zullen vallen. Jan Reyners kwam in de naam van zijn broer met recht tot de gichte. Henrick belooft om zijn huisvrouw in te brengen om in te stemmen, 'op geleytenisse van allen sijnder Loensschen goederen'. Het pontgelt beloopt 23,5 stuivers Brabants.

Op 27 april 1550 heeft Hubrecht Reyners Heyn Meynen weer gegicht in hetzelfde goed en hij scheldt hem zijn actie kwijt die hij daaraan had. Dit komt omdat de huisvrouw van Henrick de gicht niet wil goedkeuren. Het pontgelt van de lasten is eraan blijven staan 'om zeker redenen wille den gerichten daer toe moverende'.

 

1549, 29 augustus. Folio 6

Mathis van Wiemeringhen heeft ontvangen het versterf van een erf 'dat Bercken Lant' onder Schuelen gelegen dat hem verstorven is.

 

1549, 29 augustus. Folio 6

Mathys Mathys als momber van zijn huisvrouw Catherina Ponderoes heeft ontvangen voor hem en voor Quiryn Van Opphum als momber van Marie Ponderoes, Elyzabeth Ponderoes, Anthoenis Van Papenkelen in de naam van zijn 'sweers' Jan Ponderoes het versterf de hen aangestorven is na de dood van Ghysen Ponderoes, hun broer en zwager, en ook na de dood van Marie Duytschen de huisvrouw van Ghysbrecht zaliger. Ze zijn erin gegicht met recht.

 

1549, 29 augustus. Folio 6v

Ghielis Van Binckun heeft ontvangen voor hem en voor Willem van Binckum, Jan Van Binckum, Jan Willems en Hubrecht Kellens als momber van zijn huisvrouw Lysbeth van Wiemeringhen het 'versterffenisse' dat hen na de dood van Marie Duytschen zaliger aangestorven is. Ze zijn erin gegicht met recht.

 

1549, 29 augustus. Folio 6v

Gielis, Willem en Jan Van Binckum en Hubrecht Kellens met zijn huisvrouw Elizabeth van Wiemeringen hebben opgedragen tot behoef van Henrick Yleoes hun gedeelte van 6 ringulden jaarlijks die zij hiervoor ontvangen hebben en die staan aan pand van Jan Meewis. Dat gaat om huis en hof in Schuelen gelegen. Die rente placht van Marie Duytsschen te zijn. Voor deze rente geeft Henrick Yleoes de voorgenoemden 'gebuesompt' voor elke gulden 16,5 rinsgulden Brabants geld eens. Van de 6 rinsgulden 5 stuivers jaarlijks behoudt Jan Willems een vijfde gedeelte zonder gegicht te worden. Goidtspenninck een halve stuiver. (125 stuivers: 5 = 25 stuivers = 1 gulden 5 stuivers per deel jaarlijks) Marie Yleoes, huisvrouw van Henrick, werd in de vier delen van 6 rinsgulden en 5 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met recht. Het gaat om een totaalsom van 82,5 rinsgulden Brabants eens. 'Ende Hubrecht die vermet hum als tot eenen derdendeel vander renten voerschreven soe verre als hij recht heeft ende op die voeghe doet hij oeck die gichte'.

 

1549, 12 september. Folio 7v

Anthoenis Poelmans heeft opgedragen tot behoef van Eelen Smeets van Coelmont huis en hof zoals het gelegen is te Schuelen, grenzend des heeren straet 1), Grietken Coenraerts 2), Peter Mechelmans 3), die steghe 4), voor 10 rinsgulden Brabants eens boven alle lasten die eraan uitgaan. Anthoenis blijft in het huis wonen tot half maart eerstkomend en hij zal de lasten tot die tijd betalen. Eelen moet alle 'hoeffrechten' betalen: pontgelt en andere, goidtspenninck een halve stuiver, lycop 7,5 stuivers. Eelen Smeets is met recht tot de gichte gekomen.

 

1549, 03 oktober. Opt jaergedinghe post Remigij in oktober. Folio 8v

Jacob Gubbels van Ghenick heeft opgedragen tot behoef van heer Jan Oskens een stuk erf dat gelegen is in Oeversel bij Coersel bij 'den Moelenslach', palend Willem Geerts op de noen son, Claeske Giels O. Het gaat om 1/12 van dit stuk, dat aan Jacobs wettige huisvrouw Anna verstorven is en dat met testament werd gemaakt door heer Thielman Oskens. Opgedragen voor 6 rinsgulden Brabants eens, goidtspenninck 1 stuiver Brabants. Heer Jan Oskens is tot de gichte gekomen met recht.

 

1549, 03 oktober. Opt jaergedinghe post Remigij in oktober. Folio 9v

Heer Jan Scampaerts heeft zich vermomberd met Servaes Boyen en hij heeft opgedragen tot behoef van Hubrecht Van Scaffen het 3,5 mudde rogge en 3 rinsgulden jaarlijks die heer Jan gelden heeft in Coersel aan Loonse panden voor 130 rinsgulden Brabants geld eens. Hubrecht zal dadelijk aan heer Jan 30 rinsgulden Brabants geven in afkorting van de voorschreven som, op Paesschen daarna 50 rinsgulden en op Sinte Dionijsmisse daarna ook 50 rinsgulden Brabants geld. Goidtspenninck 1 stuiver, lycop 2 carolusgulden. Hubrecht is met recht tot de gichte gekomen.

Op 22 juni 1553 kwam Hubrecht van Scaffen met zijn mombers Willem Geerts en Pouwels Vander Moelen en hij heeft bekend dat Jan Hauben en Marie Vandenputte met haar kinderen hem zijn uitgegeven geld hebben teruggegeven dat hij aan heer Jan Scampaerts had gegeven, namelijk 30 rinsgulden Brabants. Hij doet afstand van de rente met recht en zegt dat hij goed werd betaald. Indien Hubrecht hierdoor problemen zou ondervinden, dan zullen ze hem ervoor schadeloos stellen ''dat sij hun verantworden sullen ende hunnen voet voer den synen setten costeloes'). Jan Hauben en Marie Vanden Putte met haar kinderen kwamen met recht tot de gichte.

 

1549, 17 oktober. Folio 10v

Elizabeth Dillen heeft zich vermomberd met haar wettige man Jan Van Creywinckel en ze heeft opgedragen haar tocht van een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend Bartholomeus Tielens W, Lemmen Ruytens O, tot behoef van Jan Vaes, haar wettige zoon. Jan Vaes is met recht tot tocht en erffelijkheid gekomen.

Daarna kwam Jan Vaes voorschreven en hij heeft het voorschreven stuk broek opgedragen tot behoef van Peter Dillen voor 64 rinsgulden Brabants geld eens. Goidtspenninck 1 stuiver. Peter Dillen is met recht tot de gichte gekomen.

Jan Vaes bekent aan zijn moeder Elizabeth Dillen haar tocht van al de andere goederen 'sonder haer in haren leven enighe molestatie te moghen doen'. Hij bekent tevens dat zijn andere zusters en broers elk tegen dit goed andere goederen mogen hebben die evenveel waard zijn als dit goed.

 

1549, 17 oktober. Folio 11v

Matheus Van Wiemeringhen heeft ontvangen het versterfenis dat hem aangestorven is na de dood van Marie Duytschen, dat hij vroeger met zijn vader Joeris Van Wiemeringen 'versadt' heeft aan Marie voor zolang ze zou leven. Het gaat om een stuk erf gelegen in Schuelen, genaamd 'dat Berckenlant', palend Henrick Meeukens Z, Herman Borgelinx N. Hij werd erin gegicht met recht.

 

1549, 14 november. Folio 13

Lynke Hutsen heeft zich vermomberd met Aert Banstmekers(?) en heeft opgedragen een zille erf zoals het gelegen is 'te Rosen' tot behoef van Pouwels Duttens. De zille grenst joncker Coenraert van Malborch erfgenamen 1), Claes Bouten 2), des heeren straet 3), voor 1 hornsgulden of 12 stuivers Brabants daarvoor jaarlijks. Valdag op Sint-Martensdag. Voorwaarde is dat Pouwels niet houwen of bouwen zal tenzij hij eerst het goed heeft veronderpand met een huis van 'drije gebonden'. Pouwels Dattens is met recht tot de gichte gekomen en hij heeft Lynke weer gegicht in de hornsgulden voorschreven.

 

1549, 14 november. Folio 15

Henrick Ruebens heeft opgedragen tot behoef van Claes Smeets Van Coelmont alias Bouten een half boender land ongeveer in Rosen gelegen. Belast vooraf met 4 koren erfelijk Diester maat aan de H. Geest van Herck en met een 'erffwech vanden boedem'. Daar boven moet Claes nog aan Henrick aan het goed blijven gelden 25 stuivers Brabants erfelijk met valdag op Sinte Andries dach apostel en daarenboven nog 10 rinsgulden Brabants geld eens. Goidtspenninck een halve stuiver Brabants. Claes is tot de gichte gekomen met recht.

 

1549, 14 november. Folio 15

Claes van Coelmont voorschreven heeft opgedragen het voorschreven goed met nog een zille erf daaraan gelegen, palend het geheel Geert Pijls O, Jan Croechs N, Pouwels Duttens W, en des heeren straet Z, als een pand en onderpand voor de 25 stuivers Brabants jaarlijks erfelijk. Henrick Ruebens is met recht tot de gichte gekomen in pand en onderpand. Claes staat een gezegelde brief toe.

 

1549, 12 december. Folio 16

Meester Philippus Vanden Laer met zijn geleverde momber Jan Van Neercosen heeft opgedragen tot behoef van Aert Joes als rector van Sinter Claes altaer in Herck de 13 stuivers Brabants erfelijk die hij gelden heeft aan een boender gedeeltelijk bos en gedeeltelijk weide zoals dat gelegen is onder Schuelen bij de Heerstraet bij 'den Beelick'. Het goed grenst Heyn Bouten (Bonten?), 'die Caris Driesschen' 2), Claes Munters 3), met valdag op Sint-Jan Baptistdag. De gichte hiervan, gedaan tussen Anthonis Poelmans en Lambrecht Hubens, zal men vinden in 1535. Opgedragen als een ruil erfrente met erfrente, zoals men ook zal vinden in het schepenregister van de stad Herck op 9 december 1549. Jannes Everaerts kwam in naam van de rector voorschreven met alle recht tot de gichte.

 

1549, 12 december. Folio 16v

Jannes Valentyns heeft opgedragen tot behoef van Henrick Cremers een vierendeel van een heythoeve zoals die gelegen is in Coersel, grenzend 'den Hoghen Boss' O, Jan Mentens kinderen W. Opgedragen voor 10 rinsgulden Brabants eens. Henrick Cremers is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 13 januari. Opt jaergedinghe. Folio 17

Peter Lambrechs heeft opgedragen tot behoef van Matheus Van Ham een stuk land van 5 halster of daar omtrent zoals het gelegen is in Coersel, grenzend Jan Van Heyst O, Jannes Smeets W, voor 140 rinsgulden Brabants eens. Matheus van Ham is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 13 januari. Opt jaergedinghe. Folio 17v

Cristiaen Ziebrechts heeft ontvangen een rinsgulden Brabants lopend geld jaarlijks dat hen aangestorven is na de dood van vader en moeder staande aan 'den Weybefrch' in Schuelen. Hij werd erin gegicht met recht.

 

1550, 13 januari. Opt jaergedinghe. Folio 18v

Peter Lambrechts heeft opgedragen tot behoef van Peter Vaes een stuk erf heide dat binnen het jaar is opgenomen en dat in Coersel gelegen is, grenzend tsheren straet O, Gielis tScrix W, voor 1 rinsgulden Brabants eens. Peter Vaes is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 13 januari. Opt jaergedinghe. Folio 18v

Ghielis Van Binckem en Hubrecht Kellens hebben opgedragen tot behoef van Willem Van Binckem hun gedeelte van een beemd genaamd 'den Auwen Bampt', zoals die gelegen is in Schuelen, grenzend Geert Pyls, de Voert en Baet Wellers, voor 4,5 rinsgulden eens. Goidtspenninck een halve stuiver, 14 stuivers lycop. Willem van Binckum is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 23 januari. Folio 19v

Jan Sentens heeft zijn tocht opgedragen van een stuk land in Coersel gelegen, grenzend Geert Inden Zavel O, Reyner Hauben W, tot behoef van Jaen Van Ham als momber van zijn huisvrouw Geertruyt Sentens. Jaen Van Ham is met recht in tocht en erfelijkheid gegicht en gegoed.

Sebastiaen Van Hamme voorschreven met zijn huisvrouw Geertruyt Sentens heeft het voorschreven stuk land opgedragen tot behoef van Jaspar Hillen en Aert Neelens als momber van zijn huisvrouw Catheryn Hillen in ruil voor een stuk broek ook in Coersel gelegen hovende in de laethof daar.

Frans Sentens en zijn huisvrouw Elizabeth hebben bekend dat dit stuk land in deling gevallen is aan Sebastiaen en dat zij ander goed daartegen hebben ontvangen. Ze doen afstand van hun rechten op dit goed, evenals verkoper Sebastiaen en zijn vrouw. Jaspar Hillen en Aert Neelens als momber van zijn huisvrouw zijn met recht tot de gichte gekomen en ze bekennen hun moeder Anna Hillen haar tocht aan dit stuk land. Is in hoede gekeerd.

 

1550, 23 januari. Folio 20

Ffrans Leysens heeft opgedragen tot behoef van Leys Clemijnen een beemd aan 'die Fijffeycken' gelegen, palend Thys Van Meewen W, Peter der Scepers 'Raymekers Beempt' O. Ffrans krijgt er een ander goed door. Leys zal deze beemd aanvaarden met de lasten die eraaan staan. Leys Clemeynen is met recht tot de gichte gekomen. Deze beemd is belast met 4 vaet koren waarvan 2 vaten te betalen zijn met koren en de andere twee met 12 stuivers Brabants. Ze staan te kwijten met 13 rinsgulden Brabants. Zie het register op 26 januari 1548. (SB 70, p. 213)

 

1550, 23 januari. Folio 21v

Ffranck Maechs met zijn wettige huisvrouw Heylwich heeft opgedragen tot behoef van Wouter Vanden Hove een stuk broek geheten 'dLanck Vonderken' in Coersel gelegen, grenzend de kinderen van Jan Knaep O, de kinderen van Dries Hoeghen W; nog een stuk land in Coersel opt Velt gelegen, palend de erfgenamen van Peter Kenens 1), de erfgenamen van Peter Maechs 2). Opgedragen in ruil voor een andere goed, erf om erf, tegen een derdendeel van een beempt onder Beveloe gelegen, sorterend in de laathof van de prepaat van Aeverboede. Wouter Vanden Hove is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 06 februari. Folio 21v

Quirijn Van Opphum (Van Oppum) met zijn wettige huisvrouw Marie Ponderoes heeft opgedragen tot behoef van Willem Van Binckum het vierendeel van een zille beemd gelegen in 'den Auwen Bampt' in Schuelen, grenzend Reynken Wellers erfgenamen op 2 zijden, die Voert 3), Geert Pijls 4), voor 3 rinsgulden Brabants geld eens. Goidtspenninck 1 oort, lycop 7 stuivers Brabants. Willem van Binckum is met recht tot de gichte gekomen. Willem Van Binckum heeft nog 1,5 rinsgulden opgelegd aan Quirijn voorschreven en Jacob Wenne belooft Willem 'hier in te halden'.

 

1550, 06 februari. Folio 22

Jan Schurmans met zijn huisvrouw Marie Cocx heeft opgedragen tot behoef van Jan Theewis een stuk erf gemaand 'die Cuypers Boss' zoals die gelegen is bij 'die Wolffs Keele', grenzend de straat 'daermen te Roij werdt gheet' 1), 'die Wolffs Kinder' 2), Aert Pouwels kinderen 3), voor de som van 40 rinsgulden Brabants gevalueerd geld (de philipsgulden voor 25 stuivers, carolusgulden voor 20 stuiver Brabants). Goidtspenninck 16,5 groiten Brabants, lijcop 2 rinsgulden Brabants. Jan Theewis is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 06 februari. Folio 22

Jan Wevers heeft opgedragen tot behoef van Hubrecht Scepers een zille land in Linchout gelegen aent Breetvenne, palend des heeren straet N, Jan Vander Eycken O, Henrick Vanden Mortel van Diest W, voor 15 rinsgulden Brabants geld eens boven alle uitgaande lasten. Het is belast met 1 penninck grondcijns en met 1 rinsgulden jaarlijks aan Caerl Gielis, die te kwijten staat met 18 rinsgulden Brabants eens. Hubrecht Scepers is met recht tot de gichte gekomen.

Op 22 maart 1550 kwam Hubrecht Scepers en hij heeft de naderschap bekend aan Henrick Van Reppel als nadere bloedverwant en hij heeft de gicht opgedragen tot behoef van Henrick Van Reppel. Henrick is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 22 februari. Folio 24

Jan Ponderoes heeft opgedragen tot behoef van Geert Coex het vierendeel van een zille broek zoals het gelegen is in 'den Aldenbampt' in Schuelen, aan hem verstorven na de dood van Ghysbrecht Ponderoes zaliger. De gehele 'Aldenbampt' grenst Reynke Wellers op 2 zijden, 'die Voert' 3). Opgedragen voor 6 rinsgulden Brabants geld eens boven alle lasten. Goidtspenninck 1 oort. Geert Coex (Cocx) is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 22 februari. Folio 25

Catherina Menten heeft zich vermomberd met Henrick Vanden Mortel en ze heeft haar tocht opgedragen tot behoef van haar zoon Lambrecht Cryters het derdendeel van een heide genaamd 'die Morskens Heyde', zoals ze onder Schuelen gelegen is. Lambrecht is hiermee tot tocht en erf gekomen met recht.

Henrick Vanden Mortel van Diest en Lambrecht Cryters hebben opgedragen tot behoef van Symon Droichmans elk een derde deel van een heide genaamd 'die Morskens Heyde', gelegen onder Schuelen, grenzend Jannes Wymans W, Jan Aelen erfgenamen O, des heeren straet 3), voor 14 rinsgulden Brabants geld. Voor de twee derde delen voorschreven geldt een halve stuiver grondcijns maar geen andere lasten. Symon Droichmans is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 22 februari. Folio 26

Lemmen Vanden Berghe heeft ontvangen de helft vaan een half bonder broek 'int Schuelens Broeck' gelegen, genaamd 'die Lanckdonck', grenzend Herman Claes 1), Aert Van Scaffen 2) en Jan Van Neercosen 3), dat hem verstorven is na de dood van Henrick Herien als momber van zijn eerste huisvrouw Elken Vanden Berghe zaliger. Hij werd erin gegicht met recht. Jan Vrancken heeft zijn rechten hierop afgestaan op 27 april 1550.

 

1550, 06 maart. Folio 28

Catherina Coecx alias Kauberchs heeft met haar momber Geert Coexs opgedragen tot behoef van Mathys Schurmans huis en hof zoals het gelegen is in Schuelen, grenzend Lemmen Joes 1), 'dat Effelant' 2), meester Jan Van Gelmen 3), des heeren straet 4), voor 5 rinsgulden Brabants geld jaarlijks kwijtrente. De last kan in twee keren afgelegd worden, elke keer 2,5 rinsgulden jaarlijks met 50 rinsgulden Brabants geld eens en met volle cijns. Valdag half maart. Goidtspenninck een halve braspenninck, boven alle uitgaande lasten. Mathys Schurmans is met recht tot de gichte gekomen.

Mathys Schurmans heeft naast het bovenstaande pand nog als een onderpand opgedragen een bloecxken daaraan gelegen. Het grenst het huis en de hof voorschreven, het 'Groot Effelant', Jan Schurmans en meester Jan Van Gelmen. Catharina Coex is met recht tot de gichte gekomen. Lycop 25 stuivers Brabants. Beater Stappaerts, huisvrouw van Mathys voorschreven, heeft ingestemd met de gicht van het onderpand.

 

1550, 22 februari. Folio 28v

Mathys Mathys als momber van zijn huisvrouw Catharina Ponderoes, Elizabeth Ponderoes met haar verleende mombers Jacob Wenne en Pouwels Vander Moelen en Geert Coex hebben opgedragen tot behoef van Willem Van Binckum elk een vierdegedeelte van een zille broek gelegen in 'den Alden Beempt' in Schuelen. Voor dat gedeelte heeft Willem Van Binckum gegeven aan Mathys 5,5 rinsgulden Brabants, aan Elizabeth ook 5,5 rinsgulden Brabants en aan Geert Coex 6 rinsgulden Brabants. Samen gaat het om 17 rinsgulden Brabants. Lycop nae lantcoep, goidtspenninck 1 stuiver Brabants Willem van Binckum is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 22 februari. Folio 30v

Jan van Binckum heeft opgedragen tot behoef van Willem Van Binckum zijn gedeelte, namelijk het vijfde gedeelte, van een zille in 'den Alden Beempt' gelegen onder Schuelen, voor 3 rinsgulden Brabants eens. Willem Van Binckum is met recht tot de gichte gekomen. Lycop 3 stuivers.

 

1550, 22 februari. Folio 31

Symon Droechmans met zijn huisvrouw Marie Claes heeft opgedragen tot behoef van Wouter Aelen 2 alde grooten erfelijk die hij gelden heeft aan een bos gelegen opt Schurmans Eynde, toebehorend aan Joeris Van Ham, palend Henrick Claes erfgenamen W, Jan Beckers O, des heeren straet 3), voor 3,5 rinsgulden Brabants geld los en vrij. Wouter Aelen is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 20 maart. Folio 32v

Alet Gathis met haar verleende momber Jan Gathis heeft opgedragen tot behoef van Digna Dimpna Pouwels de 4 stuivers Brabants die zij gelden heeft aan huis en hof van Aert Hoets in Schuelen gelegen, grenzend des heeren straet 1), Lijske Naelden 2) en de heer van Lumpmen 3), voor 4 rinsgulden Brabants eens. Dimpna Pouwels is tot de gichte gekomen en Aert Hoets zal tochter blijven als wettige man en momber van Dimpna voorschreven.

 

1550, 20 maart. Folio 33

Meester Jan van Gelmen met zijn momber Pouwels Vander Moelen heeft de gemeynte of het dorp van Schuelen gekweten van de 5 rinsgulden jaarlijkse kwijtrente die hij op het dorp gelden had. De ouders van meester Jan hadden deze rente verkregen van heer Anthoenis Buycx zaliger. Meester Jan ontving de hoeftpenninngen met de verlopen renten ervan. Hij gaf de brief ervan over in handen van de gemachtigde, die het zegel ervan heeft afgetrokken en het document nietig maakte.

 

1550, 20 maart. Folio 33v

Henrick Hueveneers heeft opgedragen tot behoef van Tielman Yleoes zijn huis en hof met toebehoren gelegen in Schuelen aan die Stappe, grenzend Henrick Bruyninx erfgenamen 1), Jan der Wewen 2), Geert In die Spoel 3) en de Esselen Straet 4), als een pand en onderpand voor 7 vaet rogge jaarlijkse kwijtpacht met valdag op half maart. Een half mud rogge van de 7 vaten jaarlijks staan aan Tielman of zijn erfgenamen na de dood van zijn huisvrouw te kwijten met 12,5 rinsgulden Brabants geld eens en de drie vaten zijn te kwijten aan zijn naaste bloedverwanten na zijn dood en de andere helft aan de naaste bloedverwanten van Tielmans overleden huisvrouw Lijske Schurmans zaliger met 8,5 rinsgulden Brabants geld eens. Henrick Hueveneers of zijn nakomelingen mogen jaarlijks de 3 vaet betalen met 5 stuivers Brabants per vat of met koren. Tielman is met recht tot de gichte gekomen en zijn huisvrouw Marie Smoers heeft met deze gichte ingestemd. (Niet duidelijk wiens huisvrouw ze is.)

 

1550, 20 maart. Folio 33v

Eelen Smeets van Coelmont heeft zich vermomberd met Jan Van Neercosen en heeft opgedragen tot behoef van Aert Bosmans haar huis en hof gelegen in Schuelen, grenzend des heeren straet 1), 'die Borchboss Steghe' 2), Peter Mechelmans 3) en Grietke Coenraets 4), voor 10 rinsgulden en 5 stuivers Brabants geld eens. Aert Bosmans is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 27 april. Opt jaergedinge nae Paesschen. Folio 35v

Heer Jan Oskens heeft zich vermomberd met Pouwels Vander Moelen en hij heeft opgedragen met Noelmans Noelens als momber van zijn huisvrouw Catharina Oskens tot behoef van Henrick Thys een stukje broek hier hovend voor 15 rinsgulden Brabants eens. Godtspenninck een halve stuiver. Henrick Thys 'op die Reessch tot Hechtelt' is tot de gichte gekomen met recht.

 

1550, 27 april. Opt jaergedinge nae Paesschen. Folio 36v

Anthoenis Reckens met zijn wettige huisvrouw Anna Mertens en Pouwels Mertens delen goederen.

Anthoenis Reckens met zijn vrouw Anna Mertens doen afstand van de portie die aan Pouwels werd aangedeeld, zowel hier hovend als in de Brabantse bank en ook in Houthalen en elders. Anthoenis en zijn vrouw zullen het geld hebben dat hen in huwelijksvoorwaarden werd toegezegd voor hun portie.

 

1550, 27 april. Opt jaergedinge nae Paesschen. Folio 37

Lambrecht Vanden Berghe heeft opgedragen tot behoef van Aert Van Scaffen een zille broek gelegen in 'die Lanckdonck' in Schuelen, grenzend 'die Tap Straet' 1), Jan Alen erfgenamen, 2), jonker Coenraert van Malborch 3). De beemd is samen een boender groot en Lambrecht verkoopt er nu een zille van voor 27 rinsgulden Brabants gevalueerd geld (den cleynen carolusgulden voor 20 stuivers, de philipsgulden voor 25 stuivers). Goidtspenninck 1 stuiver, lycop naer lantcoep. Aert Van Scaffen is met recht tot de gichte gekomen. Lambrecht belooft, op al zijn ander Loonse goederen, dat hij Servaes Vanden Inde zal brengen om deze gichte te lauderen en hij doet zelf afstand van de zille.

Op 8 mei heeft Servaes Stappaerts alias Vanden Inde ingestemd met de bovenstaande verkoop.

 

1550, 21 april. Folio 38v

Anthoenis Joncktys, als gemachtigde van Willem Scepers, verzocht geleytenis van een stuk erf in Schuelen gelegen opt Billen Eynde wegens gebrek van betaling van zijn jaarlijkse pacht, volgens de procedure en de conde en dach daarover gedaan aan de huisvrouw van Geert Briers alias die Boeter genaamd Griet Joris alias Vernyen en aan Geert zelf op de palen van het land omdat hij buiten het land was. Eveneens werd dit geleytenisse gekondigd aan Jan Vernyen alias Joeris. Anthoenis kwam in de naam van Willem Scepers tot het geleytenis en gicht en guedinge volgens recht.

 

1550, 21 april. Folio 38v

Henrick Coex als jongste cijnsman van het voorschreven goed heeft gepurgeerd, kosten en lasten betaald. Willem Scepers met zijn momber Anthoenis Joncktys heeft het goed weer opgedragen tot behoef van Henrick Coex voorschreven. Henrick Coex is als cijnsman tot de gichte gekomen. Henrick Coex heeft voor de boete gegeven en van de kosten van het geleytenisse en 'affgebot' met de conden van de boden voor deze zaak samen 3 rinsgulden 17,5 stuivers Brabants.

 

1550, 08 mei. Folio 39

Lambrecht Peters heeft opgedragen tot behoef van Peter Dillen een stuk broek in Oeversel te Coersel gelegen, grenzend Peter Dillen W, Giel Kenens O, voor 65 rinsgulden Brabants boven de lasten die de H. Geest van Coersel daaraan jaarlijks gelden heeft. Mochten er nog meer aanstaande lasten gevonden worden dan deze, dan zullen ze aan de koopsom in mindering gebracht worden. Peter Dillen is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 22 mei. Folio 40v

Cornelis Van Heyst heeft opgedragen tot behoef van Geert Inden Zavel een stuk broek onder Coersel gelegen, grenzend Peter Cleersnyers O, Geert Inden Zavel W, in ruil goed om goed. Geert Inden Zavel zal Cornelis gichten in een hof of bloeck ook in Coersel gelegen en elk moet zijn lasten aan hun goed behouden. Geert Inden Zavel is met recht tot de gichte gekomen. Lijn Van Heyst heeft terzelfdertijd deze gichte gelaudeerd.

 

1550, 22 mei. Folio 40v

Geert Inden Zavel heeft opgedragen tot behoef van Cornelis Van Heyst een stuk land in Coersel gelegen, grenzend Heylke Willekens O, Aert Neelens W, in ruil erf om erf zoals in dit hiervoor geregistreerd staat. Cornelis is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 22 mei. Folio 40v

Hier staat een letter B. Zie eerst A op p. 41v.

Nu tocht en erf samen zijn, hebben Laureys Claes en Jasper Van Hamel met zijn huisvrouw Jenne Claes het testament goedgekeurd dat de huisvrouw zaliger van Aert Claes heeft gemaakt. Ze was de moeder van Laureys en Genne Claes. Laureys en Jasper met zijn huisvrouw Genne keurden ook de verkoop en gicht en goedinge goed die hun vader Aert Claes gedaan heeft van een stuk broek in Schuelen gelegen omtrent tShoyeters, geheten 'dat Poortken'. Henrick Kenens had het gekocht en het vervolgens verkocht en gegicht aan meester Jan van Gelmen. Laureys en Jasper staan al hun rechten erop af.

 

1550, 22 mei. Folio 41

Cornelis Van Heyst heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Vaes een uuijtfanck of palinge die hij in Coersel heeft liggen, grenzend Peter Dillen O en tscheeren straet verder rondom. Voor 22 rinsgulden Brabants geld eens. Niet belast boven 5 penninck grondcijns. Goidtspenninck 1 oord. Ffrans Vaes is met recht tot de gichte gekomen.

Op 14 mei kwam Jan Beckers als nauwere bloedverwant en hij heeft deze gicht 'onderstaen' en Frans Vaes bekende aan Jan de naderschap en droeg hem de gicht op. Jan Beckers is tot de gichte gekomen.

 

1550, 22 mei. Folio 41

Willem Van Binckum heeft opgedragen tot behoef van Gheeret Bortsis een halve beemd genaamd 'den Aldenbampt', gelegen in Schuelen. Hij grenst Reynke Wellers kinderen 1), Gheert Pyls 'speye' 2), 'die Vort' 3). Opgedragen als een pand en onderpand voor 1,5 rinsgulden Brabants jaarlijks erfelijk, vallend op 1 mei en voor het eerst in 1551. Geert heeft daarvoor aan Willem 30 rinsgulden Brabants geld eens gegeven. Lycop nae lantcoep, goidtspenninck een halve stuiver Brabants. Conditie is dat Willem binnen het jaar vanaf nu het mudde koren zal afleggen dat de kerk van Lumpmen daarop jaarlijks heft. Geert Bortsis is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 22 mei. Folio 41v

Dit is letter A. Zie vervolg hiervoor bij letter B, 40v.

Aert Claes heeft opgedragen tot behoef van Jaspar Baeten alias Van Hamel als momber van zijn huisvrouw Jenneke Claes en van Leys Claes, zijn kinderen, zijn tocht van al zijn Loonse goederen onder deze bank gelegen. Conditie is dat Aert Claes ervan zal afdoen, en zelf blijven betalen, het mudde rogge dat Jan Oyen aan een deel van deze Loonse goederen mocht gelden hebben.. Hij belooft dat hij het mud zal zetten aan zijn bloeck die van de zijde van zijn vrouw is gekomen. Jaspat of zijn zwager mogen geen last meer ondervinden van dit mud. Jaspar Baeten als momber van zijn huisvrouw en Leys Claes zijn hiermee tot tocht en erfelijkheid gekomen en werden erin gegicht en gegoed met recht.

 

1550, 22 mei. Folio 42v

Heyn Lenaerts als momber van zijn huisvrouw Griet Witters en Lijske Witters met haar verleende mombers Heyn Lenaerts en Jan Ghijsen hebben opgedragen tot behoef van Geret Witters, hun broer, de erven en broeken zoals hun vader Anthoenis Witters bezeten heeft onder de Loonse bank van Lumpmen gelegen, palend Heyn Loy W, Jan Ghysen O. Een ander paalt Henrick Keeskens kinderen W, Henneke Reyners O. Deze percelen liggen bij elkaar waar de beek voor en achter ligt. Deze percelen werden aan Geret aangedeeld met nog een eusel naast Heyn Gompaerts gelegen. Zijn zusters hebben daar tegen het huis waar hun vader uitgestorven is, gelegen onder de bank van Exel. Geret Witters is tot de gichte gekomen met recht.

 

1550, 12 juni. Folio 44v

Meester Andries Clinghermans heeft opgedragen met zijn momber Pouwels Vander Moelen tot behoef van Henrick Custers van Herck de 4 rinsgulden Brabants jaarlijks die hij jaarlijks gelden heeft aan en op een hof onder Schuelen opt Hoelken achter Sint Joeris huysken gelegen, grenzend des heeren straet 1) en 2), Met Zekers 3), als ruil rente om rente zonder enige opleg. Henrick Custers zal meester Andries gichten onder Herck ook 4 rinsgulden Brabants. Pouwels Vander Moelen kwam in de naam van Henrick Custers ter gichte met recht.

 

1550, 12 juni. Folio 45v

Catherina Vanden Venne met haar verleende momber Henrick Windelen heeft opgedragen tot behoef van Catherina, wettige dochter van Jannes Creyten, het half mudde rogge jaarlijkse erfpacht die zij gelden heeft aan en op een stuk erf gelegen onder Schuelen opt Wauweneynde, palend Jan Coex 1), Henrick Coex 2), als schenking. Jannes Creyten kwam in de naam en tot profijt van zijn dochter Catherine Creyten met recht tot de gichte.

 

1550, 12 juni. Folio 46v

De kinderen van Joes Slangen, genaamd Henrick, Jan en Marie Slangen met haar wettige momber Geert Cleys en Cristijn Slangen met haar wettige momber Hubrecht Huben.

Henrick en Jan Slangen hebben afstand gedaan van hun rechten aan hun twee voorschreven zusters aangaande een stuk broek gelegen in Oeversel. Ze hebben ander goed daar tegen gehad gelegen onder Exel. Is in hoede gekeerd. Daarbij een beemd genaamd 'den Mesmaker' in Oversel gelegen.

 

1550, 26 juni. Opt Jaergedinghe nae Sinte Jansmisse. Folio 48

Aert, zoon van Anthoenis Witters, heeft zich vermomberd met Jan Ghysen en Henrick Windelen, die hem met recht verleend werden, en hij heeft opgedragen tot behoef van zijn broer Gerit, zoon van Anthoenis Witters, een stukje broek van omtrent een half boender groot genaamd 'den Cromphals', palend Jan Reyners O en Jan Ghysen Z, Henrick Keeskens kinderen W, in ruil voor een boender lad in Hechtelt Int Bosvelt die Geert aan zijn broer Aert zal gichten. Gerit Anthoenis Witters zoon is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 10 juli. Folio 51v

Catherina Vanden Ende met haar geleverde momber Henrick Van Neercosen heeft opgedragen haar tocht van een 'poterijen' gelegen op die Alde Herck onder Schuelen, grenzend Catherina zelf 1), mr. Jan Van Gelmen 2) en 'die Alde Herck' 3). Loich Stappaerts kwam voor hem en voor zijn medegeringen Jan, Lemmen, Henrick en Marie Stappaerts ter gichte van tocht en erfelijkheid voorschreven.

 

1550, 10 juli. Folio 52

Loich, Jan, Lemmen en Marie Stappaerts met haar verleende momber Henrick van Neercosen hebben opgedragen tot behoef van mr. Gerit van Velpen 'de poeterije' of het erf zoals dat nu onder Schuelen ligt, met regenoten als voor, voor de som die te vinden is in het leenregister van de heer op deze datum. Het gaat om een bloeck aan de poterije gelegen en met een koop gekocht en verkocht. Mr. Gerit is met recht tot de gichte gekomen. De verkopers verklaren dat ze hun broer zullen inbrengen om deze gicht te lauderen. Henrick ontbreekt hier dus en blijkbaar is hij nog niet oud genoeg. Hofrechten aan meier en schepenen samen 29 stuivers Brabants. Pontgelt 21 stuivers.

 

1550, 10 juli. Folio 53

Elzabeth Eelen heeft zich vermomberd met Willem Geerts en heeft opgedragen tot behoef van haar zoon Henrick Eelen haar tocht van een stuk broek of beemd gelegen in Oeversel, grenzend 'den Hoighen Boss' Z, Peter Baten O, Peter Gibels W. Henrick Eelen kwam ter gichte in de tocht en erfelijkheid voorschreven.

 

1550, 10 juli. Folio 53v

Henrick Eelen heeft opgedragen tot behoef van heer Jan Neelens en Jan Kenens een beemd zoals hij in Oversel te Coerssel is gelegen; regenoten zie hiervoor. Voor 400 rinsgulden Brabants eens courant geld zoals het in Diest momenteel geldt. Goidtspenninck 6 stuivers, lycop 4 carolusgulden. Heer Jan Neelens en Jan Kenens kwamen met recht ter gichte. Henrick Eelen belooft zijn moeder te voldoen hetgeen men bevinden zal op ons register op 11 juni 1545 en eveneens op de plaats waar hij zijn goederen heeft, namelijk onder Exel. Henrick garandeert dat het goed vooraf niet hoger belast is dan met 1 penninck cijns en een halve grooten aan de pastoor van Coerssel.

Op 9 april 1551 heeft heer Jan Neelens met zijn momber Geert Neesen en ook Jan Witters of Kenens de naderschap bekend aan Peter Neelen (waarschijnlijk Eelen: zie aanhef) als nauwere bloedverwant van het goed en ze hebben zich ontgicht tot behoef van Peter.

 

1550, 12 juni. Folio 55

Leys Wouters en Jan Wouters hebben aan pand van de kinderen van Aert Diericx 8 stuivers jaarlijks gekweten. Ze hebben ervoor 8 rinsgulden Brabants eens ontvangen en kwijten het pand: een beemd onder Coerssel gelegen op 'Stal zijde', regenoten Ghys Pouwels O, Jan Convents W. Gielis Diericx is voor de kinderen ter gichte gekomen.

 

1550, 23 juli. Folio 56v

Henrick Persoels heeft opgedragen tot behoef van meester Jan van Gelmen een bloick gelegen in Schuelen, grenzend 'den Duyffhuys Hoff' 1), de schuur van de erfgenamen van Marie Claes 2), des heren straet 3) en 'dat Vosvelt' 4), voor 4 rinsgulden Brabants jaarlijks erfelijke rente met valdag op datum van gichten, boven de aanstaande lasten. Het goed is vooraf slechts belast met een mudde rogge jaarlijks erfelijk aan dezelfde meester Jan van Gelmen en met des heeren grondcijns. Meester Jan van Gelmen kwam op 30 juli ter gichte met recht.

 

1550, 28 augustus. Folio 57v

Jan Wouters met zijn wettige huisvrouw Marie Ermen heeft opgedragen een stuk beemd geheten 'den Claes Beempt' in Oeversel bij 'den Hoighen Boss' gelegen, grenzend Quirijn Witters W, Peter Eeelen O en Z en Meewis Berten N, voor 179 rinsgulden Brabants geld eens. 'Dat is die cort roye eenen rinsgulden Brabants want sy aenbrengen den voerscreven beempt groit te syn hondert ende neghenendetseventich raep royen oft cort royen min 10 voet'. Goidtspenninck 1 stuiver Brabants. Meewis Berten is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 28 augustus. Folio 57v

Jacob Eelen heeft opgedragen tot behoef van Peter Witters zoon van Quirijn Witters een stuk broek gelegen in Oeversel aan 'den Hooghen Boss', grenzend Meewis Berten W en N, Marie Leeuxs O, voor 105 rinsgulden en 10 stuivers Brabants eens. Goidtspenninck 1,5 stuivers. Peter Witters zoon van Quirijn is hiermee met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 28 augustus. Folio 58v

Jan Binnenmans heeft ontvangen een 'busken' in Coerssel gelegen, palend Heyl Bloeckmans W en N, Wilbort Binnemans O, zoals hem aangestorven is na de dood van zijn vader Jan Binnemans zaliger en van zijn moeder. Hij werd erin gegicht met recht.

 

1550, 28 augustus. Folio 58v

Jan Binnemans voorschreven heeft opgedragen tot behoef van Peter Blueckmans het voorschreven bosje voor 9 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck 1 stuiver. Peter Blueckmans is met recht tot de gichte gekomen en bekent 1 penninck grondcijns.

 

1550, 11 september. Folio 59

Jan Van Heijst heeft opgedragen tot behoef van Engelken(?) de dochter van Peeter Biermans een stuk broek gelegen in Coersel, geheten 'dat Hoyken Brouck' palend Peter Joeris W, Jannes Op Straet O, als een pand en onderpand voor een half mudde rogge en 10 stuivers Brabants jaarlijks. Valdag jaarlijks op Sint-Gielisdag. Jan of zijn nakomelingen mogen deze jaarlijkse last kwijten met 20 rinsgulden Brabants geld eens en met volle cijns volgens verloop van tijd. Geert Neesen is met recht tot de gichte gekomen in de naam van Dimpna Biermans oft Ruttens.

 

1550, 02 oktober. Folio 61

Jannes Op Straet, Hubrecht Op Straet, Reyner Huben, het kind van Peter Jans en Heyl Op straet genaamd Anna, Merten Windelen als momber van zijn huisvrouw Marie Van Grunendaecl, Jannes Thewis als momber van Zuzanna Van Grunendael en de kinderen van Reyner Van Grunendael genaamd Geert, Kyn en Marie hebben het versterf ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van Lysbeth Van Grunendael: een beemd geheten 'den Baten Beempt' in Oeversel gelegen; nog een stuk land gelegen in Coersel achter Jannes Op Straet; nog een stuk land gelegen bij Beringhen aan 'die Coersessche porte'; nog een bos in Coerssel aan Jannes Opt Straet gelegen oostwaarts aan des heeren straet; nog een beemdeke gelegen te Hagelsteen; nog een stukje land int Groot Bloick gelegen achter Jannes Op Straet. Jannes Op straet kwam voor hem en voor zijn medegeringen met recht tot de gichte.

 

1550, 02 oktober. Folio 61

Peter Op Straet, Lyn Huben, Marie Huben, Jan Huben, het kind van Henrick Huben genaamd Jan, Henrick zoon van Reyner Op Straet, de kinderen van Philips Op Straet genaamd Reyner, Marie, Eelen, Truyken, de kinderen van Jan Op Straet genaamd Reyner, Marie, Jaen; de kinderen van Brigida Op Straet genaamd Marike en Griet.

Jannes Op Straet heeft in naam van de voorgaande personen ontvangen het versterf dat hen aangestorven is na de dood van Lijsbeth Van Grunendael, zoals hierboven gespecificeerd staat. Hij kwam voor hem en voor zijn medegeringen ter gichte met recht.

 

1550, 02 oktober. Folio 61v

De kinderen van Michiel Maechs en Margriet Witters, namelijk Peter, Thys, Jan, Heynke, Philips, Huben, hebben zich vermomberd met Franck Maichs en Henrick Wilbort en Jan Witters van Hechtelt en Willem Geerts. Ze werden hen met recht verleend. Michiel Kenens is ook mede gemomberd.

 

1550, 16 oktober. Folio 63

Margriet van Creywinckel heeft ontvangen de Loonse goederen die haar man zaliger via testament gemaakt heeft en dat testament werd vandaag geproefd. Ze is tot de gichte gekomen volgens dat testament met recht. Dit goed is een bloick geheten 'den Piepeleer' gelegen aan 'die Gheytelingen 1) en 'die Moelen Straet' O.

 

1550, 13 oktober. Folio 63v

Hubrecht Woutens heeft ontvangen een stuk broek in Oeversel gelegen dat zijn huisvrouw aangestorven is na de dood van Symon Eelen en Marie Eelen. Hij is erin gegicht met recht. Belast met 1 penninck.

 

1550, 13 oktober. Folio 63v

Catherina Van Vennen met Bartholomeus Op die Hey, Caerl Gielis, Joeris Zannen die haar met recht zijn verleend, heeft opgedragen met haar mombers haar tocht van een beempdeke op 'die Groot Herck', grenzend W 'dat Gofferbrouck' en Geert Caerlemans O, tot behoef van Lambrecht Van Thuylt 'haren besnyden soen'. Lambrecht van Thuylt is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 13 oktober. Folio 63v

Lambrecht Van Thuylt heeft opgedragen tot behoef van Caerl Gielis het voorschreven beempdeke zoals het gelegen is op 'die Groot Herck' met regenoten als voor, voor 45 rinsgulden Brabants geld eens boven des heeren grondcijns van 2 penninck. Goidtspenninck een halve stuiver Brabants. Caerl Gielis is met recht tot de gichte gekomen. Lambrecht belooft dat hij zijn huisvrouw zal inbrengen om deze gichte te lauderen.

 

1550, 13 oktober. Folio 65

Scheiding en deling van de kinderen Mathis Maichs van Coersel: zijn dochter Heylke met haar wettige momber Jan Van Ham van de eerste geboorte en de kinderen van Margriet Maechs namelijk Peter, Thys, Jan, Heyn, Philips, Hubrecht Maechs.

Aert van Ham met zijn wettige huisvrouw Heylke hebben afstand gedaan van hun rechten of het deel van hun broers. Haar broers zullen hebben van al de goederen die hen toebehoren het derdedeel en Heylke 2/3. Om alles te bevestigen hebben Jan van Ham en zijn huisvrouw Heylke belooft en eveneens de mombers van de voorschreven kinderen Ffranck Maechs, Henrick Wilbort en Willem Geerts om de deling van waarde te houden. Conditie is dat de 6 voorschreven kinderen de hof, met uitzondering van de schuur die er zal mogen afgaan, zal toebehoren en daar tegen zal Heylke alleen hebben het land opt Velt en Heylke zal toe hebben van de kinderen voor het verbeteren 'des hoeffs' 20 rinsgulden Brabants eens. Ze doen afstand van hun rechten op elkaars deel. Een gedeelte van de goederen is Brabants. Daarom komt aan de meier voor het pontgelt van de heer 12 stuivers Brabants toe volgens schatting van de voorschreven mombers.

 

1550, 11 december. Folio 67v

Mathys (Mathewis) Pelsers heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Peter Pelsers een palinge die hem in Coersel werd gepaald opt tScricx Heyde gelegen, Jan Postelmans Hoeve W, de gemeynte O. Mathys zal aan zijn vader de kosten en rechten teruggeven die hij daarvoor gemaakt heeft. Peter Pelsers werd erin gegicht met recht. 18 stuivers heeft hij aan zijn vader teruggegeven.

 

1550, 11 december. Folio 68v

Joeris Kelbrechs heeft opgedragen tot behoef van Henrick Huesdemans het half mudde rogge jaarlijks dat hij gelden heeft aan pand van Henrick voorschreven gelegen in Schuelen opt Wauweneijnde. Men zal dit beschreven vinden op de laatste dag van februari 1532. Joeris ontving de hoeftpenningen en de pacht. Henrick Huesdemans is met recht tot de gichte gekomen.

 

1550, 24 december. Folio 69

Cristijn Boelaerts heeft zich vermomberd met Willem Geerts, Jan Boelaerts en Gerit Vaes van Hechtelt en ze heeft 'genamptiseert' goud en zilver, namelijk een 'zouveryn van Ingelant' en zilver op protestatie om te vernaderen als nauwere bloedverwant het erfgoed dat Thys en Heyn Sillen gekocht hebben van Henrick den Scrynemeker van Zellick en heer Jan Oskens met zijn medegeringen voor zover het onder deze Loonse bank hooft. Is gewezen te kondigen en het geld weer aan haar en men heeft haar ook gemachtigd met Willen Roeseleers. (nampt: handvulling; namptiseeren: een som storten tot zekerheid ).

 

1551, 08 januari. Folio 69v

Heer Anthoenis Swennen heeft zich vermomberd met Pouwels Vander Moelen en hij heeft genamtiseerd een gouden croen en 3 stuivers georgius op protestatie om te vernaderen het erfgoed dat Henrick Luytgarens als momber van zijn huisvrouw verkocht een gegicht heeft aan Henrick Zillen. Is gewezen te kondigen en dach te 'besceyden' en eveneens het geld aan hem.

 

1551, 08 januari. Folio 69v

Jasper Hillen heeft ontvangen het versterfnis dat hem aangestorven is na de dood van Henrick Hillen alias Huveneers voor hem en voor Jan, Marie, Lijn en Anna Neelens. Ze zijn erin gegicht met recht. Jasper zal hebben de helft van 'den Hoighen Boss', nog het derdedeel in 'die Paelmansshove', nog de hof met een deel van 'der huysinghen'. De kinderen zullen de helft hebben van 'den Hoghen Boss', 'den Rutten Beempt' (?), die eutten.

 

1551, 22 januari. Folio 72v

Mathys Mathys van Schuelen heeft opgedragen met zijn momber Joeris Zannen tot behoef van Tielman Yleoes alias Vander Wulpe zijn huis en hof gelegen op 'die Stap', grenzend des heeren straet W en N, dezelfde Mathys O, 'die Swert Beeck' Z, als een pand en onderpand voor 4 vaet koren per jaar. Mathys mag die lossen en betalen met 5 stuivers Brabants per vat. Mathys of zijn nakomelingen mogen het half mudde rogge altijd afleggen met 12 rinsgulden Brabants eens. Tielman Yleoes is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 22 januari. Folio 73

Herman Borgelinx heeft opgedragen tot behoef van Jacop Cannaerts, zijn schoonzoon, zijn tocht van 10 stuivers Brabants jaarlijks zoals hij gelden heeft aan een stuk erf geheten 'de Weyenberch' onder Schuelen gelegen. Jacop Cannaerts is in de tocht en de erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.

 

1551, 22 januari. Folio 73

Jacob Cannaerts met zijn momber Willem Thys heeft opgedragen tot behoef van Jannes Wymans de 10 stuivers Brabants jaarlijks die hij juist ontvangen heeft van zijn schoonvader. Voor deze 10 stuivers heeft Jannes aan Jacop 8 rinsgulden Brabants geld eens gegeven. Jannes Wymans is met recht tot de gichte gekomen.

Op 44 mei 1559 kwam Robeert van Eelsraeck met zijn huisvrouw Juetken Otten en ze hebben de voorschreven panden gekweten van de 10 stuivers jaarlijks. Ze kregen de hoetpenningen en alle restanten betaald. Lambrecht Joes is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 22 januari. Folio 73v

Catherina Vanden Venne met haar momber Pouwels Vander Moelen heeft opgedragen tot behoef van haar zoon Loich Stappaerts haar tocht van 16 stuivers Brabants die ze gelden heeft aan een bloeck en erf gelegen aan 'die Stappen Heyde', grenzend Jan der Weduwen 1), Joeris Kelbrechs 2) en 'die Stappen Heyde' 3). Loich Stappaerts is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 22 januari. Folio 73v

Loich Stappaerts heeft opgedragen tot behoef van Herman Borgelincx 16 stuivers Brabants zoals hij juist ontvangen heeft van zijn moeder. Voor deze 16 stuivers Brabants jaarlijks heeft Herman gegeven aan Loich de som van 12 rinsgulden Brabants geld eens. Herman Borgelincx is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 22 januari. Folio 74

Claes Smeets van Coelmont heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans een bloick van een half boender groot zoals het gelegen is te Roosen, grenzend des heeren straet op 2 zijden, Coenraert van Malborch erfgenamen 3), Pouwels Vander Schueren 4), voor 18 rinsgulden Brabants geld eens boven alle lasten die daaraan uitgaan. Peter Mechelmans is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 22 januari. Folio 74v

Cornelis Cornelis heeft opgedragen tot beoef van Jan Convents en Matheus Hueveneers een stuk erf of land gelegen in Coersell te Stall, grenzend Thys Neelens O, Aert Diericx kinderen W, Z des heeren straet. Al belast met 130 rinsgulden Brabants en met de grondcijns. Daar boven moeten Jan Convents en Matheus nog aan Cornelis 64 rinsgulden Brabants eens geven. Goidtspenninck een halve stuiver Brabants. Jan en Matheus zijn met recht ter gichte gekomen.

Op 17 januari 1552 hebben Jan Convents en Matheus Hueveneers de naderschap bekend aan Anthoenis Cornelis en ze bekennen dat ze hun geld en kosten terugkregen. Anthoenis Cornelis is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 19 februari. Folio 76v

Hubrecht Op straet alias Int Cloester, Heyn Op Straet, Marie Op Straet wettige dochter van Philips Op Straet met haar wettige man Rochus Corvers, Peter Op Straet.

Hubrecht, Henrick en Rochus voorschreven verschenen en hebben ontvangen het goed dat hen aangestorven is na de dood van hun vader en moeder en 'aldevader' en 'aldemoeder'. Aan Hubrecht werd aangedeeld een stuk land gelegen 'int Groot Bloick', Z en N; nog 'den halven aenzeel' westwaarts: de halve schuur met een klein huisje; nog de helft van een beemd geheten 'Sinte Brye Beempt oft Butscop'; nog het vijffgedeelte van een beemd geheten 'Dassche'. Henrick kreeg voor zijn deel een stuk land 'int Groot Bloick', O, Z en N; nog de halve aenseel met zijn toebehoeren oostwaarts; nog de halve 'Brybeempt'; nog het vijffgedeelte van een beemd geheten 'Dassche'. Peter Op Straet kreeg het vijfde deel van een beemd geheten 'Dassche'. Rochus Corvers als momber van zijn huisvrouw kreeg het vijfde deel van de beemd genaamd 'Dassche'; nog een stuk land geheten 'Paelmansshove' gelegen aan Scrickheyde; nog de halve Mathis Hoeve. Ze zijn erin gegicht met recht.

 

1551, 19 februari. Folio 77v

Servaes Hoighen met zijn mombers Joachim Lambrechs en Willem Thys 1) en Jan tSHoighen, Peter tShoighen, Henrick Vanden Mortel der Jonghe als momber van zijn huisvrouw Lyske, Peter Van Hinnesdael als momber van zijn huisvrouw Beater tShoighen 2).

Servaes tShoigen, onmondig kind, met zijn geleverde mombers Joachim Lambrechs en Willem Thys heeft afstand gedaan van de goederen onder deze bank gelegen tot behoef van zijn broers en zwagers voorschreven. Hij verklaart met zijn mombers dat voor zijn gedeelte het goed is gekozen onder Houthalen gelegen. Is in hoede gelegd.

 

1551, 05 maart. Folio 80

Herman Claes alias Van Schuelen heeft opgedragen tot behoef van meester Jan van Gelmen een stuk broek geheten 'die Twee Hercken', palend 'die Groot Herck' 1), 'die Galias' 2), de straat 3) en 'dat Colcxken' 4), voor 600 rinsgulden Brabants geld boven alle lasten, lycop nae lantcoop, goidtspenninck een halve 'vierijser'. Meester Jan Van Gelmen is met recht tot de gichte gekomen.

Herman staat ervoor garant dat de beemd niet hoger is belast dan met 2 rinsgulden jaarlijks kwijtrente aan Sint Joeris van Schuelen, die te kwijten zijn met 36 rinsgulden.

 

1551, 05 maart. Folio 80v

Heer Bartholomeus Van Dornick heeft ontvangen als sterfelijke momber en pastoor van de kerk van Berbrouck de goederen die de kerk van Berbrouck zijn toebehorend. Hij werd erin gegicht met recht.

 

1551, 05 maart. Folio 80v

Bartholomeus Claes met zijn momber Joeris Kelberchs heeft opgedregen tot behoef van Symon Droichmans al zijn rechten en gedeelte van het huisinge waarin Symon in woont, in Schuelen gelegen, grenzend des heeren straet, meester Jan van Gelmen O, de erfgenamen van Jan Goris W; nog de stal met een stuk land achter de stal gelegen, palend Symon voorschreven W, de huisinge N, Herman en Jan Claes van Diest Z; nog een derdedeel in 'den Boss' dat nu land is, grenzend de heer van Lummen en Margriet Claes Z, Geert Coix W, Jan Goris erfgenamen N. Belast met 1 rinsgulden Brabants jaarlijks en 'den brantschat'. Het 'duyfhuys' is ook mee gegicht. Symon Droecihmans kwam met recht tot de gichte in ruil voor ander goed hierna beschreven.

 

1551, 05 maart. Folio 81

Symon Droichmans heeft opgedragen in ruil voor de voorschreven goederen tot behoef van Bartholomeus Claes een stuk erf zoals het gelegen is achter Symon voorschreven, palend 'dat Lanckvelt' O, Symon voorschreven 'Duyffhuys Hoff' W, mr. Jan Van Gelmen N. Het is enkel belast met 1/3 van een capuyn grondcijns aan de heer van Lummen. Bartholomeus Claes is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 05 maart. Folio 81v

Geert Witters zoon van Thoenis Witters heeft opgedragen een heyeussel gelegen in Oeversel in Coersel, palend Henrick Cromphals O, des heeren aert N, tot behoef van Jan Witters voor 5 rinsgulden. Laureys Witters kwam in de naam van Jan Witters met recht tot de gichte.

 

1551, 05 maart. Folio 81v

Margriet van Creywinckel ende Geert Boenaerts.

Margriet Van Creywinckel met haar momber Willem Geerts heeft opgedragen een bloick gelegen bij Haexelaer, geheten 'den Piepeleer', palend die Moelenstraet O en die Gheytelinge. Stopt.

Op 4 oktober 1565 kwam Geert Bonaerts en hij heeft aan pand van Jan en Joris van Creijewinckel een half mudde rogge jaarlijks gekweten. Hij bekende dat hij de hoetpenningen ontvangen had. Jan en Joris zijn ter gichte gekomen.

 

1551, 07 maart. Folio 82

Bartholomeus Tielens heeft opgedragen tot behoef van Catharina Geerts en haar wettige kinderen samen een stuk broek geheten 'den Quaden Goer', grenzend Smeets Z, Catheryn Hauben O, 'die Breedonck' W, voor 208 rinsgulden gangbaar Brabants geld. In deze som zijn er 150 rinsgulden gegeven 'al in Brabants payment'. Was al belast met 13 alde groote staande aan 'Onsser Liever Vrouwen altaer' in Coersel, met 4 penninck grondcijns en niet meer. Mochten er toch meer lasten gevonden worden, dan zal Bartholomeus deze afnemen en op zijn andere goederen zetten. Goidtspenninck 2 stuivers, lycop 6 rinsgulden Brabants. Catharina kwam voor haar als tochtster en in de naam van al haar kinderen met recht tot de gichte.

 

1551, 05 maart. Folio 82

Wilbort Daniels als momber van zijn huisvrouw Maria Ruttens heeft opgedragen tot behoef van Jan Ruttens het zesdedeel van haar kindsgedeelte dat gelegen is in Stalle onder Coersel onder vorm van ruil voor een palinge die Brabants is en een half(?) vat land groot is voor 'tHoist' gelegen 'totter straten uuyt' N. Daar boven geeft Jan Rutten aan Wilbort nog 60 rinsgulden Brabants geld eens. Jan Ruttens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 05 maart. Folio 82v

Leeg.

 

1551, 19 maart. Folio 83

Heer Aert Vanden Borch als rector en sterfelijke momber van Sint-Joannes altaar in de kerk van Berbrouck heeft het versterf ontvangen van 5 rinsgulden Brabants jaarlijks staande aan een beemd toebehorend aan Lambrecht Gathis. Hij werd er als sterfelijke momber in gegicht.

 

1551, 19 maart. Folio 83

Merten Van Diepenryck heeft ontvangen als momber van de H. Geest van Berbrouck de goederen die zij hebben onder deze bank. Merten is als sterfelijke momber erin gegicht met recht.

 

1551, 19 maart. Folio 83

Goris Persoens als momber en sterfelijke momber van de fabriek van 'Onss Liever Vrouwen' in Berbrouck heeft ontvangen de goederen en renten die zij gelden hebben onder deze bank gelegen. Goris is als sterfelijke momber erin gegicht met recht.

 

1551, 19 maart. Folio 84v

Henrick zoon van Geerit Oyen heeft opgedragen tot behoef van Henrick Zeelen een stuk broek gelegen in Oeversel 'opten Int Bampt', palend de gemeyn straet van de gehele bampt en aan de andere 'den Coelen Mey', Henrick Crompvoits 3). Hiervan draagt Henrick het zesdedeel op. Voor dit zesdedeel heeft Henrick Zeelen aan Henrick Gerit Oyen een stuk erf gegicht in de buitenbank van Beringhen, erf om erf. Henrick Zeelen is met recht tot de gichte gekomen zoals voorschreven is.

 

1551, 10 april. Opt jaergedinge. Folio 85

Geert Witters heeft opgedragen tot behoef van Jan Reyners van Hechtelt een stuk broek gelegen in Oeversel, geheten 'den Cromp Hals', palend Quinten Keeskens W, het erf van Jan Reyners voorschreven O, voor 170 rinsgulden Brabants geld eens, los en vrij, zoals het nu in Brabant geldt. Goidtspenninck 2 stuivers. Jan Reyners van Hechtelt is met recht tot de gichte gkomen. Lijcop 2,5 rinsgulden Brabants.

 

1551, 10 april. Opt jaergedinge. Folio 85v

In de marge: vacat. Zie op p. 86.

Peeter Eelen heeft opgedragen met zijn huisvrouw Dimpna tot behoef van Gerit Yen (Oyen?) van Hechtelt een stuk broek van omtrent 1,5 dachmael gelegen in Oeversel onder Coersel, palend Pouwels Beckers W, Meewis Berten O, voor 100 rinsgulden Brabants geld, Goidtspenninck 1 stuiver. Gerit Yen van Hechtelt is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 10 april. Opt jaergedinge. Folio 86

Peeter Eelen heeft opgedragen met zijn huisvrouw Dimpna tot behoef van Gerit Yen (Oyen?) van Hechtelt het vijfde gedeelte van een stuk broek van omtrent 1,5 dachmael gelegen in Oeversel onder Coersel, palend Pouwels Beckers W, Meewis Berten O, voor 20 rinsgulden Brabants geld eens, Goidtspenninck 1 stuiver. Gerit Yen van Hechtelt is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 30 april. Folio 90

Aert Van Heze, organist, heeft het versterf ontvangen dat hem aangestorven is na de dood van Aert Baers: een dries gelegen in Schuelen bij Jan Vander Eycken en nog 3 snaphanen staande aan een stuk land genaamd 'den Berchboss' toebehorend aan Hubrecht Thys erfgenamen. Hij is erin gegicht met recht.

 

1551, 30 april. Folio 90

Pouwels Mertens heeft opgedragen tot behoef van Meewis Moens een beemd in Oeversel onder Coersel gelegen, grenzend Peter Van hout W, Henneke Tielens O, voor de som van 140 rinsgulden Brabants. Goidtspenninck een halve stuiver. Meewis Moens is met recht tot de gichte gekomen. Op 10 september 1551 heeft Meewis Moens aan Marie Hoefmans de naderschap bekend van het voorschreven goed en hij heeft het goed aan haar opgedragen. Hij kreeg zijn geld terug. Marie Hoeffmans is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 30 april. Folio 90v

Aert Convents heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon een heythoeffke in Coersel onder Stal gelegen, namelijk zijn tocht ervan, en verder al zijn goederen die aan Jan na de dood van zijn vader mochten toekomen. Jan Convents werd in de tocht en in de erfelijkheid gegicht met recht.

 

1551, 30 april. Folio 90v

Jan Convents heeft opgedragen tot behoef van Aert Convents, zijn vader, een heythoef in Stall onder Coersel gelegen, grenzend Aert voorschreven O, Nijs Stevens W, voor 50 rinsgulden Brabants geld eens, 1 stuiver als goidspenninck. Aert Convents is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 30 april. Folio 90v

Henrick Baers heeft ontvangen de 3 snaphanen die hem aangestorven zijn na de dood van Aert Baers, zijn neef, staande aan pand van de erfgenamen van Hubrecht Thys in Schulen. Hij is erin gegicht.

 

1551, 30 april. Folio 91

Pouwels Beckers heeft het versterf ontvangen dat hem aangestorven is na de dood van zijn moeder: 2 stukken broek in Oeversel gelegen, grenzend Reynke Broeckmans W, de kinderen van Joes Slangen O. Het andere grenst Quirijn Witters W, Geert Uyen O. Hij werd erin gegicht met recht.

 

1551, 30 april. Folio 91

Henrick Thys van Hechtelt bekent aan Jan Boylaerts de naderschap van het erf en broek dat Henrick gekocht en ontvangen heeft van heer Jan Oskens op 27 april 1550. Hij heeft het nu opgedragen tot behoef van Jan Boelaerts die als naderman met recht tot de gichte is gekomen.

 

1551, 30 april. Folio 93v

Reynke Steynaerts van 'Helteren' met zijn huisvrouw Marie heeft opgedragen tot behoef van Truyt Korstens van Coersel een stuk broek in Oeversel gelegen onder Coerssel, palend Loich Beckers O, die Alde Beeck N, Goert Houtmans cum suis W, in ruil erf om erf. Reynke zal hebben van Truyt een ander goed gelegen onder Helchteren, zonder elkaar iets toe te geven. Truyt Korstens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 30 april. Folio 95

Catherina Hueveneers heeft zich vermomberd met Joeris Zannen en ze heeft opgedragen haar tocht van huis en hof zoals het in Schuelen gelegen is, palend Wouter Coex Z, de erfgenamen van Jan Alen W, Jannes Claes erfgenamen N, Reyner Schurmans O. Jan en Yken Smans en ook Jan Thewis als momber van zijn huisvrouw Marie Bynens alias Smans zijn met recht tot tocht en erfelijkheid gekomen.

Marge: Jan Van Neercosen momber.

Yken Smans alias Bynens heeft zich vermomberd met Joeris Zannen. Jan Smans en Yken Smans met haar momber hebben hun gedeelte opgedragen van huis en hof voorschreven op conditie dat Jan Thewis aan zijn zwager Jan Smans zal geven 20 rinsgulden Brabants geld eens en aan zijn zwagerin Yken Smans 20 stuivers Brabants jaarlijks erfelijk met valdag op datum van gichten. Goidtspenninck 1 ort Brabants. Jan behoudt als momber van zijn huisvrouw een gedeelte in het voorschreven huis. Jan Thewis is als momber van zijn huisvrouw met recht tot de gichte gekomen. Yken met haar moeder heeft aan haar moeder haar tocht bekend van de rinsgulden Brabants jaarlijks erfelijk voorschreven.

 

1551, 04 juni. Folio 98

Henrick Kenens, Cristiaen Kenens, Jaspar Kenens en Jan Giels hebben de goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van Michiel Kenens en zijn huisvrouw: 1) een stuk land in Coersel, palend Peter Beckers kinderen O en W; 2) een beempt gelegen in Oeversel, geheten 'den Knoeps oft Meytsen Beempt'; 3) een stuk beemd in Oeversel gelegen, grenzend Catheryn Geerts kinderen O, Peter Dillen W; 3) een stuk land gelegen opt Loelen, grenzend Joechim Mutsen O, Marie Hoeffmans W; 4) een stuk land geheten 'die Nu Hoeff'', palend Michiel Maechs kinderen O, des heeren sraet W; 5) een stukje beemd geheten 'den Butscot', grenzend Loich Beckers O, Heyl Kenens kinderen W; 6) een uuytfanck voor Jan Gielis' aenseel, palend des heeren straet O en aan de beide andere zijden zijn eigen erf. Ze zijn erin gegicht met recht.

 

1551, 04 juni. Folio 99

Jan Tielens heeft opgedragen tot behoef van Peter Peelenders, zijn schoolzoon, zijn tocht van een stuk beemd gelegen in Oeversel, palend Anna Tielens O, Peter van Hout W, 'die Roye Beeck' op die nachtsyde. Peter Peelenders is in de tocht en de erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.

 

1551, 04 juni. Folio 99v

Peter Peelenders heeft opgedragen tot behoef van Jan Leysen een beemd gelegen in Oeversel, palend Anna Tielens O, Peter Van Hout W, voor 200 rinsgulden Brabants zoals het geld nu gegeven wordt. De beemd is een half boender Brabantse maat groot: 20 voet voor de kortroede. Belast aan de heer van Lummen met 4,5 penninck grondcijns. Goidtspenninck 4 stuivers.

Jan Leysen is met recht tot de gichte gekomen. Yken, huisvrouw van Peter Pelenders, heeft ingestemd met deze gicht.

De helft van de voorschreven som blijft aan het goed staan tot verjaren. Dit goed zal er borg voor staan.

 

1551, 04 juni. Folio 99v

Peter Peelenders met zijn huisvrouw Yken hebben aan hun vader Jan Tielens de tocht bekend van een zille broek in Oeversel gelegen, palend Lyske Meynen O, 'die Roye Beeck' N, Reyner Pelsers W, zolang als hij zal leven. Is gekeerd in hoede.

 

1551, 09 juli. Folio 103

Aert Van Heze heeft zich vermomberd met Pouwels Vander Moelen en Anthoenis Jonckthys, die hem verleend werden met recht en hij heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans een stuk erf gelegen in Schuelen, grenzend des heeren straet 1), Jan Vander Eycken erfgenamen 2), Henrick Vander Eycken 3), voor 131 rinsgulden Brabants boven de aanstaande lasten. Belast met 1 rinsgulden Brabants jaarlijks en met des heeren grondcijns. Indien men meer lasten zou vinden, komen die in mindering aan de koopsom. Goidtspenninck 1 stuiver Brabants, lycop 'na advenant'. Peter Mechelmans is met recht tot de gichte gekomen. 30 rinsgulden zullen aan het goed blijven staan totdat de verkoop zal verjaard zijn.

Op 30 juni 1551(!) heeft Peter Mechelmans aan Claes Van Heze de naderschaap bekend en hij kreeg zijn geld terug. Claes Van Heze is tot de gichte gekomen.

 

1551, 31 juli. Folio 117v

Joncker Johan vander Marck heer van Lummen, Serayn etc. heeft ermee ingestemd dat meester Goyvaert Vanden Roye met zijn medegeringen en nakomelingen zullen mogen leggen en zetten een 'brugge over die Groot Herck' achter Oppum bij Herck, voor zover het de heerlijkheid van deze heer betreft. Voor deze brug moet Goert met zijn medegeringen of nakomelingen 5 penningen grondcijns geven aan de heer op Sinte Remeys. Meester Goert heeft daarvoor deze brug verbonden. Meester Goert is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 27 augustus. Folio 119v

Lijske Houtmans alias Joes, wettige huisvrouw van wijlen Lenaert Joes, van Schuelen heeft ontvangen 1 mudde rogge jaarlijks staande aan pand van Peter Kenens van Geneycken en nog 1 rinsgulden jaarlijks staande aan huis en hof van Jan Goris alias Houmans(?) in Schuelen gelegen, waar Lijske voorschreven in woont. Ze heeft deze goederen ontvangen na de dood van haar wettige kind dat ze van Lenart Joes behouden heeft, komend van de zonen van Lenart zaliger. Ze werd erin gegicht en gegoed met recht.

 

1551, 10 september. Folio 121v

Jannes Smeets heeft opgedragen tot behoef van zijn schoonzoon Mathys Thys een stuk erf gelegen aan 'die Smeets Hoeve' bij die Scrickheijde, grenzend die Smeets Hoeve Z, Geert Neesen W, Peter Cremers O, des heeren straet N, voor 20 rinsgulden Brabants geld eens. Mathys Thys is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 24 september. Folio 121v

Jan Coppens met zijn wettige huisvrouw Cristijn Poelmans heeft opgedragen tot behoef van Servaes Cuypers 1 rinsgulden Brabants jaarlijks van 4 rinsgulden en 35 stuivers jaarlijks zoals Cristijn met haar medegeringen gelden hebben in Coersel en waarvan zij het derdedeel heeft. Hij doet er afstand van omwille van een gemaakte 'peys' waarbij Cristijn aan Vaes 2 rinsgulden jaarlijks geven moest. Daarvan heeft ze een afgelegd met 18 rinsgulden Brabants geld eens en met deze gicht erbij, is alles voldaan. Vaes Cuypers is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 24 september. Folio 122v

Henrick Persoels heeft opgedragen tot behoef van Henrick Vander Eeycken een stuk broek gelegen onder Schuelen, geheten 'dat Robyns Brouck', palend 'die Laeck' W en N, 'die Cromeyck Steghe' O, voor 150 rinsgulden Brabants, goidtspenninck een halve stuiver Brabants. Henrick moet de helft van de koopsom nu betalen en de andere helft als de verkoop verjaart. Henrick Vander Eycken is met recht tot de gichte gekomen.

Op 5 november 1551 heeft Henrick Vander Eycken de naderschap bekend aan Aert Mechelmans en hij heeft hem de gicht opgedragen. Aert Mechelmans is als nauwere bloedverwant met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 08 oktober. Opt jaergedinghe. Folio 123v

Gielis Yleoes heeft ontvangen zijn gedeelte van ongeveer 8 roijen beemd gelegen opt Luttensoer, zoals het hem aangestorven is na de dood van zijn ouders. Hij is erin gegicht met recht.

 

1551, 22 oktober. Folio 125

Thys Scurmans met zijn huisvrouw Beater Stappaerts heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans een bosje gelegen opt Schurmans Inde, palend de straat W, 'die Henen Heyde' 2), Jan Luyten N, Henrick Claes erfgenamen O, als een pand en onderpand voor 4 halster koren jaarlijks kwijtpacht vallend op deze datum. Staat te kwijten met 16 rinsgulden eens en met volle pacht 'nae tijts gelanck', Goidtspenninck 1 ort Brabants. Peter Mechelmans is met reccht tot de gichte gekomen.

Op 17 november heeft Peter Mechelmans de naderschap van het voorschreven half mud koren bekend aan Henrick Van Neercosen, die met recht tot de gichte is gekomen.

In 1554 op 20 september heeft Henrick Van Neercosen de voorschreven panden gekweten van de vier halsters rogge jaarlijks en Ffrans van Gelmen is ter gichte gekomen.

 

1551, 05 november. Folio 126

Willem van Binckum heeft opgedragen tot behoef van Marie Yleoes een beemd gelegen in Schuelen genaamd 'den Auwen Beempt', palend Reynke Wellers erfgenamen op twee zijden, Geert Pyls 3), als een pand en onderpand voor 2,5 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente met valdag op Sinte Jansmisse Baptisten. Willem en zijn nakomelingen mogen de 2,5 rinsgulden jaarlijks kwijten met 45 rinsgulden Brabants geld eens en met volle cijns volgens tijd. Goidtspenninck een halve stuiver, lycop 2 rinsgulden Brabants. Marie Yleoes is met recht tot de gichte gekomen.

 

1551, 03 december. Folio 128

Heer Anthoenis Swinnen met zijn geleverde momber Pouwels Vander Moelen heeft opgedragen tot behoef van Jan Boylaerts (Boelaerts) de goederen en gronden die heer Anthoenis vroeger 'affbescut' heeft van Henrick Zeelen. Henrick Zeelen had die goederen gekocht van Henrick Luytgaerdens als momber van zijn huisvrouw Marie Swinnen. Voor zover het hier hooft want een deel hooft in de Brabantse bank en een deel onder Exel. Voor alle goederen samen moet Jan Boylaerts aan heer Anthoenis Swinnen de som van 150 rinsgulden Brabants geld eens geven.

Op 1 februari 1554 is heer Anthoenis, ondanks de voorgaande gichte, door Henrick Luijtgaerts verzocht geweest om zich hier met recht te verantwoorden, maar hij is niet gekomen zoals blijkt op het genachtenboek. Heer Anthonis werd vellich gewezen. Aan Henrick werd gekondigd en mits instemming van Henrick is Jan Boylaerts ter gichte gekomen.

 

1551, 17 december. Folio 130

Philips Vanden Laer met zijn geleverde momber Jan Van Neercosen heeft opgedragen tot behoef van Quinten Hueveneers de 3 zillen die Philippus liggen heeft op die Stappe, grenzend 'die Heeroens Straet' 1), Claes Vanden Roye erfgenamen Z, Hubrecht Beckers W, Aert Pyls N, voor 5 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente. In twee keren te kwijten, telkens met 50 rinsgulden Brabants eens voor de helft van de rente van 5 rinsgulden Brabants jaarlijks. Valdag half maart en voor het eerst in 1553. Goidtspenninck een halve stuiver. Conditie is dat Quinten op het goed een huis zal zetten voor een onderpand en hij moet het goed 'ploich gengich' maken op zijn kost. Quinten Hueveneers is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 07 januari. Opt Jaergedinghe. Folio 130v

Lynke Hutsen met haar verleende momber Aert Baustmekers heeft opgedragen tot behoef van Peter Aelen een stuk land gelegen onder Schuelen bij Sint Joeris Huysken aan die Heerstraet, grenzend de gemeyn straat op 2 zijden, meester Jan Clingers 3) en Jan Zebors erfgenamen 4). Belast aan de anniversarien van Herck met 2 rinsgulen Brabants jaarlijks en met grondcijns 'ende synen gewoenlycken brantscat'. Daar boven moet Peter geven aan Lynke Hutsen 3,5 rinsgulden Brabants jaarlijks erfelijk, vallend op datum van gichten. Peter Alen is met recht tot de gichte gekomen.

Dadelijk daarna heeft Peter Aelen het voorschreven pand opgedragen voor de voorschreven rente van 3,5 rinsgulden Brabants zoals voorschreven is. Lynke werd in het pand en onderpand gegicht en gegoed met recht.

 

1552, 07 januari. Opt Jaergedinghe. Folio 131

Cornelis Korstens heeft opgedragen tot behoef van Geert Inden Zavel alias Pouwels een stuk land gelegen in Coersel, palend Heylke Muggeberchs kinderen O, Aert Neelens W, dezelfde Cornelis met een stukje achter de woning gelegen, Geerken der Sceeper O en Peter Cleersnyders W, een Brabants hostaet N, voor 100 rinsgulden Brabants eens, Goidtspenninck 1 stuiver. Geert Inden Zavel is met recht tot de gichte gekomen. Deze gicht heeft haar gang des anderen daechs. In de marge staat dat deze gicht niet is doorgegaan, maar die tekst is weer doorstreept en er staat 'ni' bij.

 

1552, 07 januari. Opt Jaergedinghe. Folio 132

Jaspaer Kenens heeft opgedragen tot behoef van Henrick Kenens een deel van een opheldinghe oft heythoven en vroente gelegen inden Zavel in Coersel, palend Henneke Maechs alias Kenens O, W en verder rondom des heeren aert. Opgedragen in ruil voor de wederhelft van het zelfde Brabants goed, zonder dat ze elkaar iets toegeven. Henrick Kenens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 08 januari. Folio 132v

Claes van Coelmont heeft opgedragen 1 rinsgulden Brabants erfelijk aan zijn huis en hof gelegen onder Schuelen, grenzend 'die Roosen Straet' 1), Geert Pyls 2) en Pouwels Lodders alias Vanden Schueren, voor 18 rinsgulden Brabants eens, goidtspenninck een halve stuiver, lycop 15 stuivers. Aert Deckers is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 31 maart. Folio 132v

Claes van Coelmont heeft opgedragen tot behoef van Aert Deckers zijn huis en hof gelegen onder Schuelen, zoals hiervoor beschreven, als een pand en onderpand voor 10 stuivers jaarlijksBrabants erfelijk met valdag op 8 januari. Voor 9 rinsgulden Brabants geld eens. Goidtspenninck 1 ort Brabants. Aert Deckers is met recht tot de gichte gekomen.

Op 24 januari 1555 heeft Aert Deckers de voorschreven 10 stuivers jaarlijks opgedragen tot behoef van Claes van Coelmont voorschreven en hij kweet zijn panden daarvan. Claes is ter gichte gekomen.

 

1552, 21 januari. Folio 133

Jan Vernyen alias Vander Eycken, zoon van Joeris, heeft opgedragen tot behoef van Frans van Gelmen de ene rinsgulden Brabants jaarlijks die hij aan het pand van Frans voorschreven heeft. Hij bekende dat hij goed werd betaald. Frans van Gelmen is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 21 januari. Folio 133

Peter Reyners als momber van de kerk van Coersel heeft opgedragen tot behoef van Wilbort Binnemans alias Tielens de 3,5 halster koren die de kerk jaarlijks gelden had aan panden van Wilbort. Hij ontving de hoofdsom van 22 rinsgulden Brabants lopend geld en de verlopen. Wilbort Binnemans is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 21 januari. Folio 133v

Mathys Scurmans met zijn wettige huisvrouw Beater Stappaerts en heeft opgedragen een bos gelegen in Schuelen 'opt Schurmans Inde', palend Jan Luyten 1), Peter Busselkans erfgenamen 2) en de gemeyn straet 3), voor 50 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspeninck een halve stuiver, lycop 50 stuivers. Boven de aanstaande lasten. Frans van Gelmen is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 18 februari. Folio 137

Henrick Lemmens heeft opgedragen tot behoef van Cornelis van Heyst 2 'busse' (bossen), de ene genaamd 'den Wittenberch Boss', grenzend Quinten Reyners kinderen W, dezelfde Henrick O. Het andere bos is genaamd 'den Kinder Boss' en grenst het voorschreven bos W, Walter Boyen O. Ze zijn in Gestelt gelegen. Henrick draagt deze op in ruil voor 4 rinsgulden Brabants jaarlijkse rente die Cristiaen in Coersel heeft gelden aan Brabantse panden. De ene geeft aan de andere niets toe. De bossen zijn vooraf belast aan O.-L.-Vrouw of aan de kerkfabriek van Lummen met 4 kannen smout jaarlijks, aan de heer van Lummen met 5,5 vierdelinck koren cijns, met 2 stuivers 4 groot grondcijns aan de heer van Lummen te derthienmisse; nog belast om het andere jaar met maaien in 'den dyck' van de heer voorschreven. Mocht aan Henrick Lemmens de rente van 4 rinsgulden niet betaald worden, dan mag hij zijn geld halen aan de voorschreven goederen. Cornelis Van Heyst is met recht tot de gichte gekomen 'ende noch 2 stuivers te hulpen t eenen gastvercken'.

 

1552, 18 februari. Folio 137v

Aert Vaes alias Custers heeft opgedragen tot behoef van Aert Timmermans een stukje broek gelegen 'inder Wennerssen Brouck tot Eversloye', grenzend de voorschreven 'wennersse'. Belast met 1,5 penninck grondcijns. Voor 80 rinsgulden Brabants geld eens: dadelijk 25 rinsgulden betalen en de rest op de dag van verjaren. Goidtspenninck een halve stuiver. Aert Timmermans is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 18 februari. Folio 139

Meester Loich Vanden Bogaert heeft opgedragen tot behoef van Aert Heynen een stuk land gelegen opt Hoeffken, palend Quinten Van Eyck O, Thys Meewis kinderen W, als een pand, en daarbij nog 28 stuivers Brabants erfelijk die hij gelden heeft aan Jan der Weduwen pand in Schuelen gelegen, geldend als een onderpand voor de rente van 2 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente. Deze staat te leggen met 38 rinsgulden Brabants geld eens volgens hun voorwaarden.

1553, 13 april. Folio 139v

Aert Heynen alias Ghinder Achter heeft gekweten aan pand en onderpand van meester Loich Vanden Bogaert 38 stuivers Brabants jaarlijks volgens hun 'comensscappe' en voorwaarden. Aert werd goed betaald met 38 rinsgulden Brabants en met de vervallen renten. Van deze rente van 2 rinsgulden wordt mentie (melding) gemaakt in het boek op 31 juli 1551 en heeft de halve 'Ravenbeempt' garant gesteld voor eventuele 'inpedimenten ende wech' volgens de eerste gichte.

 

1552, 17 maart. Folio 140

Jan Van Kermpt heeft ontvangen voor hem en voor zijn zuster de beemd genaamd 'den Doutsaert', zoals hij gelegen is beneden die 'Nu Beempde', grenzend die Groot Herck, 'die Nu beempde' en 'die Popelieren'. Hij werd er voor hem en voor zijn zuster Marie in gegicht met recht.

 

1552, 31 maart. Folio 144

Peter Poelmans heeft opgedragen tot behoef van Henrick Stappaerts het derdedeel van een heide zoals die op 'die Stap' in Schuelen gelegen is, grenzend Loich Croenen W, 'die Stappen Heyde' Z, de straat O en Quinten Hemeleers 4), voor 6 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck 1 ort, lycop 6 stuivers Brabants. Henrick Stappaerts is met recht tot de gichte gekomen. Peter heeft beloofd om zijn huisvrouw in te brengen om in te stemmen. Op 12 mei 1552 heeft Margriet Stappers deze gichte gelaudeerd.

 

1552, 07 april. Folio 148

Jacob Reyners met zijn huisvrouw Heylken Hoypluckers heeft opgedragen tot behoef van Ambrosius Vander Eycken 2 beemdekes gelegen in Schuelen, geheten 'dat Grieten Broucxken', grenzend Jan Van Neercosen en Jan Vilters 'Comminogie Beempde' 1), 'die Lanckdonck' 2), Jan Van Neercosen 3), 'die Laick' 4), als een pand en onderpand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente. Valdag op Sinte Mertensdach. Jacop en zijn nakomelingen mogen de 3 rinsgulden sjaars afleggen met 51,5 rinsgulden Brabants geld eens en met volle rente naar tijdsgelang (22 daelders het stuk voor 30 stuivers, 8 philippusgulden het stuk voor 27 stuivers, 8 carolusgulden voor 21 stuivers 't stuk en verder 'Brabants paijment' tot de som van 51 rinsgulden en 10 stuivers Brabants), met de verlopen en de hofrechten. Jacob betaalde nu de pontpenningen. Goidtspenninck 1 ort Brabants. Ambrosius Vander Eycken is met recht tot de gichte gekomen. Jacob Reyners met zijn huisvrouw bekenden aan Elen Hoypluckers, hun moeder, haar tocht van de voorschreven gronden zolang ze leeft. Is in hoede gelegd.

Op 10 mei 1554 kwam Ambrosius Vander Eycken en hij heeft de panden van Jacob Kelberchs gekweten van de 3 rinsgulden jaarlijks voorschreven. Hij kreeg alles betaald. Is in hoede gekeerd.

 

1552, 28 april. Opt jaergedinghe. Folio 148v

Wouter Coex heeft opgedragen tot behoef van Reyner Schurmans een beempt geheten 'die Nu Linde' gelegen in Schuelen, grenzend Geert Pyls op twee zijden en de straat, als een pand en onderpand voor 1 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente. Jaarlijks vallend op deze datum. Te kwijten met 17 rinsgulden Brabants geld zoals het in Diest gangbaar is (de goltgulden 31 stuivers), goidtspenninck een halve stuiver. Reyner Schurmans is met recht tot de gichte gekomen.

Deze rinsgulden jaarlijks is afgelegd en de panden ervoor gekweten door Henrick Moens en zijn huisvrouw Lijsbeth Mechelmans, zoals men hierna bevinden zal op 10 mei 1576.

 

1552, 28 april. Opt jaergedinghe. Folio 150

Jan Witters heeft opgedragen tot behoef van Matheus Oyen een stukje broek geheten 'dat Touxken' in Oversel onder Coersel, grenzend Henrick Crompvoets O, W en N en verder tsheeren aert en dat in ruil erf om erf. Jan Witters zal van Matheus Oyen hebben een stukje land geheten 'dat Busselken' onder Hechtelt in ruil erf om erf zonder elkaar iets toe te geven. Meewis Berten is in de naam van Matheus Oyen met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 12 mei. Folio 151v

Henrick Stappers heeft opgedragen een heide gelegen op die Stap in Schuelen, grenzend meester Jan Van Gelmen W, die Stap 2) en die gemeyn straet 3), tot behoef van Arnout Pyls voor 14,5 rinsgulden. Arnout Pyls is ter gichte gekomen met recht. Goidtspenninck een halve stuiver.

 

1552, 12 mei. Folio 151v

Claes Van Heze heeft ontvangen de 16 stuivers jaarlijks die hem aangestorven zijn na de dood van Catlyn Van Heze en is gekomen van Laureys Van Heze, staande aan pand van Jan Vander Eycken. Hij is ter gichte gekomen met recht.

 

1552, 12 mei. Folio 152

Rochus Corvers en zijn huisvrouw Maria Op Straet hebben opgedragen een halve heide in Coersel gelegen omtrent 'den Hogen Bosch', grenzend Catlyn Huben W, Henrick Hillen O, des heeren aert 3), tot behoef van Hubrecht op Straet voor 8,5 rinsgulden die moeten betaald worden tussen nu en Kerstmis. Hubrecht is ter gichte gekomen met recht.

 

1552, 12 mei. Folio 152v

Mathewis Van Wiemeringen heeft opgedragen tot behoef van Henrick Van Neercosen een stuk bos gheten 'dat Bercken Lant' tSchuelen gelegen, grenzend Herman Borgelincx 1), Geert Pyls 2), Henrick Meeukens 3) en de straat 4), voor 20 rinsgulden Brabants geld eens. Henrick Van Neercosen is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 02 juni. Folio 154

Jan Soers heeft ontvangen voor hem en voor zijn broer en zusters Peter, Kyn en Marie het versterf dat hen is aangestorven na de dood van vader en moeder: het 1/3 van 'den Goesen Wyer' te Coersel gelegen; nog een beemd genaamd 'den Putbeempt', palend Lys Kenens W, op 'den Nuspat'. Hij werd erin gegicht voor zichzelf en voor zijn medegeringen.

 

1552, 02 juni. Folio 154v

Jan Aerts heeft ontvangen in de naam van Anna Scepers wettige dochter van Joeris Scepers het versterf dat haar is aangestorven na de dood van haar ouders: een stuk broek in Coersel gelegen int Butscot; nog een stuk land gelegen Opt Velt achter Putmans, grenzend Lys Kenens N, Marie Hoeffmans kinderen Z. Hij is daarin gegicht met recht.

 

1552, 02 juni. Folio 155

Jan Leewis met zijn huisvrouw Yken Lenaerts heeft opgedragen tot behoef van Jan Crompvoets haar tocht van een halve boender broek in Oeversel gelegen in Coersel, grenzend Claes Giels O, Sebastiaen Swinnen W, op conditie dat Yken Lenaerts in tocht zal hebben een stuk land gelegen bij den aenseel achteraan de schuur gelegen in Hechtelt, zoals zij in dit broek betochtigd was. Jan Crompvoits is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 02 juni. Folio 155v

Heer Lenaert Timmermans alias Lenaert en zijn zuster Magriet, die zich heeft vermomberd met Geert Neesen die haar met recht werd verleend, en Geert en Bartholomeus Timmermans alias Lenaerts en Anthoinis Ghysen met zijn huisvrouw Yken Timmermans alias Lenaerts doen afstand van de deling van Jan Crompvoets. Ze bekennen dat ze daar tegen andere goederen als hun deel hebben gehad. Is in hoede gekeerd.

 

1552, 02 juni. Folio 155v

Marcielis Custers alias Moens heeft opgedragen tot behoef van Henrick Convents de 2 mudde rogge jaarlijks kwijtpacht die hij gelden had aan panden van Goert Vanden Poel in Coersel gelegen volgens de inhoud van de gichte en de gezegelde brief daarover gedateerd op 25 juni 1531. Henrick heeft ervoor aan Marcielis 48 rinsgulden Brabants gegeven. Henrick Convents is met recht tot de gichte gekomen. Wat nog vallen zal en andere rechten schenkt Marcielis aan Henrick Convents voor het pontgeld.

 

1552, 25 juni. Folio 156v

Mathys Op die Hey met zijn wettige huisvrouw Elen Hoypluckers heeft opgedragen haar tocht van twee beempdekens geheten 'dat Grieten Broucxkens', grenzend 'die Commoygie Beempde', 'die Langdonck, Jan van Neercosen 3) en 'die Laick' 4), tot behoef van Geert Hoijpluckers, haar zoon. Geert Hoypluckers werd in de tocht en de erfelijkheid gegicht en gegoed met recht. Vervolgens heeft Geert Hoypluckers het voorschreven goed opgedragen tot behoef van Ambrosius Vander Eyken als een pand en onderpand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente. Staan te kwijten met 51,5 rinsgulden Brabants geld eens en met volle rente volgens tijdverloop. Goidtspenninck 1 ort Brabants. Dit gebeurt in overeenstemming met de gichte van 7 april laatstleden waarop Jacob Reyners aan dezellfde Ambrosius Vander Eycken verkocht heeft. Ambrosius werd met recht in de 3 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente gegicht en gegoed. Dit gebeurde in afkorting van het kindsgedeelte van Geert en Geert bekende aan zijn moeder haar tocht.

Op 10 mei 1554 kwam Ambrosius voorschreven en hij kweet aan Joris Kelberchs panden de voorschreven 3 rinsgulden jaarlijks. Hij ontving de hoetpenningen en alle restanten.

 

1552, 30 juni. Opt jaergedinge. Folio 159

Joeris Van Heze heeft ontvangen het versterf dat hem aangestorven is na de dood van Ghysbrecht Mollers, de vader van zijn huisvrouw: een mudde rogge jaarlijks staande aan Jan Vilters alias Van Loboss pand in Schuelen gelegen. Joeris werd erin gegicht met recht.

Gielis Mollers heeft hiervan afstand gedaan met recht en bekende hiertegen ander goed te hebben gekregen onder Kermpt. Is in hoede gekeerd.

 

1552, 30 juni. Opt jaergedinge. Folio 159v

Henrick Neelkens heeft opgedragen tot behoef van Peter Wellens een stuk land met een schuur in Coerssel gelegen, palend Aert Witters O, des heeren straet W en Peeter Wellens voorschreven 3), voor 250 rinsgulden Brabants geld eens, los en vrij boven 2 mudde rogge jaarlijks kwijtpacht en des heeren grondcijns. Goidtspenninck een halve 'vieryser'. Peter Wellens is met recht tot de gichte gekomen. Henrick bekende dat hij in afkorting van de koopsom 100 rinsgulden ontving. De overige 150 rinsgulden bekent Peter Wellens schuldig te zijn om te geven aan Jasper Zeysens en Bernaert Zeysens, broers, binnen het komende jaar in geld zoals het nu gangbaar is. Mocht de betaling niet volgen, dan blijft het bovenstaande pand daarvoor pand om daaraan hun geld te halen. Is in hoede gekeerd.

 

1552, 30 juni. Opt jaergedinge. Folio 160

Henrick Vernyen alias Vander Eycken heeft opgedragen tot behoef van Jan Vernyen zijn huis en hof met toebehoren gelegen in Schuelen, grenzend meester Gerit Van Velpen 1), de gemeyn straet 2), Jan Vander Eycken 3), als een pand en onderpand voor 1 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente met valdag op deze datum. Te kwijten met 17 rinsgulden Brabants en met volle rente volgens tijdsgelang. Goidtspenninck een halve stuiver. Jan Vernyen der Jonge is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 30 juni. Opt jaergedinge. Folio 161

Cecilia Joes met haar wettige man Henrick Ruebens heeft opgedragen tot behoef van Jan Prys haar schoonzoon haar tocht van anderhalf boender land in Worp gelegen onder Schuelen, grenzend Aert Vanden Kerckhoff 1), 'die steghe' 2), de erfgenamen van Mechtelt Zekers 3), zoals het goed aan Jan werd aangedeeld met zijn huisvrouw Margriet Clingers. Jan Prys werd als momber van zijn huisvrouw in de tocht en de erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.

 

1552, 30 juni. Opt jaergedinge. Folio 161

Jan Prys als momber van zijn huisvrouw Margriet Clingers heeft opgedragen tot behoef van meester Gerits van Velpen de anderhalve boender land uit de vorige gichte, die aan de huisvrouw van Jan in haar deling gelaten werd, als een pand en onderpand voor 6 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente. Te kwijten met 102 rinsgulden Brabants geld zoals het in die tijd dat het zal afgekweten worden in Diest gangbaar zal zijn en met volle rente volgens verloop van tijd, nadat alle achterstallen met hofrechten en briefgeld betaald zijn. Goidtspenninck een halve stuiver. Meester Gerit Van Velpen werd in het pand van de 6 rinsgulden Brabants voorschreven gegicht en gegoed met recht. Jan staat een gezegelde brief toe en hij belooft om zijn huisvrouw in het recht te brengen. Margriet Clingers, de huisvrouw van Jan, heeft nadien met deze gicht ingestemd.

 

1552, 30 juni. Opt jaergedinge. Folio 161v

Liebrecht Corten als momber van zijn huisvrouw Yda Binnemans, Peter Binnemans, Bonaventura Binnemans als erfgenamen van Peter Binnemans alias Ghysen, Jan Hauben zoon van Henrick Hauben, Margareta Binnemans alias Ghysen hebben de goederen en pachten en renten ontvangen die hen aangestorven zijn na de dood van heer Jan Scampaerts en die hen zijn toegekomen door het testament van wijlen Henrick Jueten zaliger: 3,5 mudde rogge en 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met ook andere goederen vermeld in het testament. Liebrecht is voor hem en voor zijn medegeringen met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 30 juni. Opt jaergedinge. Folio 161v

Jan Crompvoits heeft opgedragen tot behoef van Henrick Ermen een stuk broek van een half boender groot in Coerssel in Oeversel gelegen, grenzend Claes Gielis O, Sebastiaen Swinnen W, in ruil erf om erf voor een goed ook in Coersel gelegen onder deze bank. Ze geven elkaar niets toe. Henrick Ermen is op 10 september tot de gichte gekomen.

Jan Crompvoits is ter gichte gekomen op 10 september. Henrick Ermen heeft Jan gegicht in een stuk broek, grenzend 'die Mesmeker' W en de aard Z, Willem Geert O.

Deze inhoud werd aangepast zoals volgens onze interpretatie de gichten zouden moeten zijn. Registratie is een warboel.

 

1552, 30 juni. Opt jaergedinge. Folio 162v

Claes Van Heze met zijn geleverde momber Willem Roeselaer heeft opgedragen tot behoef van Henrick Vernyen alias Vander Eycken een stuk erf gelegen te Schuelen, palend des heeren straet 1), Jan Vander Eycken 2) en Henrick Vander Eycken voorschreven 3), voor 88 rinsgulden Brabants geld, goidtspenninck 1 stuiver. Henrick Vernyen alias Vander Eycken is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 25 augustus. Folio 163

Jan Neelens heeft ontvangen voor hem en voor zijn medegeringen Valentijn Valentijns als momber van zijn huisvrouw Marie en Lyn Neelens en Anna Neelens, het versterf dat hen aangestorven is na de dood van Mathys Neelens, hun vader. Dat gaat om 2 uuytfangen voor hun aenzeel gelegen in Coirssel. Jan Nelens werd voor hem en voor zijn medegeringen erin gegicht met recht.

 

1552, 25 augustus. Folio 163v

Peter Reyners als momber en voorgenger van de kerk of het fabriek van Coersel heeft opgedragen tot behoef van Jacob Tielens alias der Smet een stukje erf gelegen aan 'den Esselen Boss', geheten 'tCleyn Bloick', grenzend Jan Vrancken O en tsheeren straet W, voor 35 rinsgulden Brabants geld eens. Enkel met grondcijns aan de heer belast. Peter Reyners bekende dat het geld gebruikt werd 'inden bouwe oft timmer' van de kerk van Coersel. Jacob Tielens is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 06 oktober. Opt jaergedinghe. Folio 166

Jan Van Malborch heeft ontvangen voor hem en voor zijn zuster Vreeske van Malborch en voor de zoon van zijn zuster Henneke Fredericx het versterf dat hen aangestorven is na de dood van vader en moeder, zoals het in Schuelen is gelegen en een gedeelte van een bosje in Meldelaer aan 'die Karbaen' waar Joeris Zannen en Jan Spuunx en Mathys Mathys ook een deel in hebben. Jan werd voor hem en voor zijn medegeringen erin gegicht en gegoed met recht.

 

1552, 06 oktober. Opt jaergedinghe. Folio 166v

Elizabeth Houtmans heeft zich vermomberd met Geert Coecx, die haar met recht werd verleend. Dadelijk daarna hebben Goris en Elizabeth Houtmans alias Goris met haar momber opgedragen tot behoef van Lambrecht Joes een heide gelegen in Schuelen, grenzend des heeren straet aan twee zijden, Jannes Wymans 3) en Aert Hoets alias Meeukens 4), voor 49 rinsgulden Brabants geld eens, een halve stuiver goidtspenninck. Lambrecht Joes is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 06 oktober. Opt jaergedinghe. Folio 166v

Thys Hueveneers heeft opgedragen tot behoef van Jan Van Creywinckel een stuk land gelegen in Castel onder Coirsel, palend Sebastiaen Wynen O, Aert Laureyssen W, als een pand en onderpand voor 30 stuivers Brabants geld jaarlijks kwijtrente. Af te leggen met 24 rinsgulden Brabants gangbaar geld eens en met volle rente volgens verloop van tijd. Jan Creywinckel is met recht tot de gichte gekomen. Jaarlijkse valdag op datum van gichten.

In 1586 op 11 december heeft Matheus Vrancken als momber van Jacob zoon van Michiel Cuppens deze panden gekweten van de 30 stuivers jaarlijks. Hij werd volledig betaald en Matheus Hueveners is tot de gichte gekomen. Matheus Vrancken heeft in de Brabantse bank op deze datum borg gesteld voor eventuele hinder ter oorzake van deze kwijting.

 

1552, 06 oktober. Opt jaergedinghe. Folio 167

Wouter Aelen heeft opgedragen tot behoef van 'het beckers ampt' van Hasselt de 10 stuivers Brabants jaarlijks kwijtrente, te kwijten met 9 rinsgulden Brabants, staande aan panden van meester Jan van Gelmen. Dat gaat om goed aan die Twee Hercken. Jaarlijkse valdag op Allerheiligen. Wouter Aelen had deze rente verkregen aan Symon Droichmans. De meesters van het ambacht zullen de rente mogen trekken die vallen zal op Allerheiligen eerstkomend. Henrick Brans als sterfelijke momber van 'den becker ampt' in Hasselt is met recht tot de gichte gekomen.

Op 9 februari 1553 hebben de sterfelijke mombers van het ambacht voorschreven deze 10 stuivers jaarlijks opgedragen tot behoef van Herman Claes, die tot de gichte is gekomen op 27 april 1553.

 

1552, 06 oktober. Opt jaergedinghe. Folio 167v

Wouter Aelen heeft opgedragen tot behoef van Jan Beckers de 4 alde groot erfelijk die hij gelden had op en aan panden van Jan Beckers voor 5 rinsgulden Brabants geld eens. Jan Beckers is ter gichte gekomen met recht. 2 stuivers lycop.

Op 14 december 1552 heeft Jan Beckers naderschap bekend en hij heeft zijn geld ontvangen en de gicht opgedragen tot behoef van Bartholomeus Aelen.

 

1552, 06 oktober. Opt jaergedinghe. Folio 167v

Grietke Smeets, begijn in Diest, heeft ontvangen voor haar en voor haar broer Henrick Smeets wonend in Meerhout een mudde koren kwijtpacht dat hen aangestorven is na de dood van Yda Smeets 'hunder muyken', staande aan panden van Wouter Swalen van Beringen. Dat gaat om een broek gelegen tussen Beringen en Eversel. Grietke en Henrick Smeets zijn erin gegicht met recht.

 

1552, 06 oktober. Opt jaergedinghe. Folio 168

Lysken van Nobbel heeft zich vermomberd met Bartholomeus Op die Heyde, die haar met recht verleend werd.

Mathewis van Obbel en Lyske Van Nobbel met haar momber hebben opgedragen tot behoef van Jan Hueveneers de 2 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente die ze gelden hebben op en aan pand van Jan Gathis gelegen in Roye onder Schuelen. Jan Hueveneers heeft voor deze rente aan Matheus en Lyske Van Nobbel de som van 32 rinsgulden Brabants eens gegeven. Nochtans blijft de rente te kwijten met 35 rinsgulden Brabants. Jan Hueveneers is met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 07 oktober. Op buyten genachten. Folio 169v

Bartholomeus Aelen heeft toegestaan de gicht die Jan Beckers opgedragen heeft van 4 alde grooten aan zijn en Mathis Van Ham pand gelegen onder Schuelen opt Schurmans Inde, namelijk 2 bosjes achter Peter Busselkens gelegen, zoals Jan Beckers de gicht gisteren van Wouter Aelen ontvangen had van alle renten en cijnzen. Bartholomeus bekent dat hij van Pouwels slechts ontvangen heeft de vooraf uitgegeven hoeftpenningen. Na opdragen van Bartholomeus en Jan Beckers is Pouwels Vander Moelen met recht tot de gichte gekomen. De oude gichte zal men vinden op 27 januari 1547 waar Bartholomeus Claes deze twee alde grooten verkocht heeft aan Wouter Alen alias Hermans. Zie 167v. Ingewikkeld!

 

1552, 10 november. Folio 171v

Matheus Kenens heeft opgedragen tot behoef van Gerit Vaess een beempdeke geheten 'die Roye Beeck', half, gelegen tussen 'den Cromphals' en Jan Witters 'naest Jan voorschreven', palend de voorschreven beek, 'den Schuylens Beempt' 2) in ruil erf om erf onder Hechtelt gelegen. Dat is ook broek. Ze geven elkaar niets toe. Gerit Faes is met recht tot de gichte gekomen. Ze hebben er beiden een eed op gedaan dat het om een zuivere ruil gaat.

 

1552, 10 november. Folio 172

Jan Beckers heeft opgedragen tot behoef van Elizabeth Scepers 'den Meytsen Beempt' gelegen in Coerssel, palend Loich Beckers O, Lyn Huben kinderen W, als een pand en onderpand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtpacht met valdag op Sinte Mertensmisse. Jan Beckers of zijn nakomelingen mogen de 3 rinsgulden jaarlijks afleggen met 50 rinsgulden Brabants (elke rinsgulden aan 20 stuivers Brabants gerekend). Jan Beckers moet deze 3 rinsgulden altijd in Diest leveren in het huis van Elizabeth, kosteloos, bedeloos. Elizabeth Scepers is met recht tot de gichte gekomen. Jan Beckers staat een gezegelde brief toe en hij heeft het pontgelt betaald.

Elizabeth met haar momber haar zoon Jan kwamen voor Willem Geerts en Jan Kenens, medeschepenen, en ze kweten de panden van de 3 rinsgulden jaarlijks. Ze bekende dat ze zowel de hoetpenningen als alle verlopen heeft ontvangen. Willem Geerts kwam in de naam van Reyners wonend in Coersel op 15 maart 1565 met recht tot de gichte.

 

1552, 10 november. Folio 173

Geert Claes, Jacob Reyners als momber van zijn huisvrouw en Zyben Claes hebben het versterf ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van hun ouders: 'den Moelenbampt' aan de molen te Hemslaken gelegen, nog 'het Grieten Broucxken' in Schuelen gelegen; nog 'die Royer Hey' in Thienwinckel gelegen, grenzend 'den aert', dezelfde en 'die Hamel Heyde'. Ze zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1552, 24 november. Folio 174

Mathys Van Hamme heeft ontvangen het versterf dat hem aangestorven is na de dood van zijn broer, insgelijks in Scheelen Hoff, zoals die onder Schuelen gelegen zijn. Hij is daar in gegicht met recht.

 

1552, 24 november. Folio 174v

Pouwels Vander Moelen heeft ontvangen in de naam van Peter, Catharina en Dimpna Voss het versterf dat hen aangestorven is na de dood van Peter Bammyns en zijn huisvrouw Dimpna Duchtinx, hun grootvader en grootmoeder zaliger: een boender broek gelegen bij t Visserbrouck. Pouwels is er in de naam van de kinderen in gegicht en gegoed met recht.

 

1552, 01 december. Folio 174v

Jan Clingers heeft ontvangen voor hem en voor Jan Prys als momber van zijn huisvrouw Margriet en Matheus, Dimpna en Cecilia Vander Moelen het versterf dat hen aangestorven is na de dood van Matheus Clingers en zijn huisvrouw Cecilia Joes, hun vader en moeder en ook hun 'aldevader ende aldemoeder'. Ze zijn erin gegicht en gegoed met recht.

 

1552, 01 december. Folio 175

In Scheelen Hoff.

Jan Clingers en Jan Prys hebben het versterf ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van Matheus Clingers en zijn huisvrouw Cecilia Joes, hovend in Schelenhof en in Worp en daar omtrent gelegen. Ze zijn erin gegicht met recht.

 

1552, 01 december. Folio 175

Voor meier en laten van Schelen hoff kwam Philips Clingers en hij heeft ontvangen in naam van Matheus, Dimpna en Cecilia Vander Moelen het versterf dat hen is aangestorven na de dood van hun grootouders Matheus Clingers en Cecilia Joes: een hoeffken in Worp gelegen tegenover Aert Vander Nuyt en nog het vierendeel van een stukje erf en land gelegen 'opden Boyem'. Philips is daar in de naam van de kinderen in gegicht en gegoed met recht.

 

1553, 09 februari 1553. Op myns genaden vrouwen eersten genachten. Folio 176v

Lambrecht Joes heeft opgedragen tot behoef van Jannes Wymans een heide zoals die gelegen is in Schuelen, grenzend des heeren straet aan twee zijden, Jannes Wymans 3) en Aert Hoets 4), zoals Lambrecht die ontvangen heeft op 6 oktober laatstleden. Op dezelfde manier als Lambrecht ze gekocht had voor 49 rinsgulden Brabants, een halve stuiver voor godsgeld. Meester Jan van Gelmen kwam in de naam van zijn neef Jannes Wymans met recht tot de gichte.

 

1553, 09 februari 1553. Op myns genaden vrouwen eersten genachten. Folio 178

Mathys Valentyns heeft ontvangen het versterf dat Peter, Lijske en Valentijn, wettige kinderen van Valentijn Valentyns, aangestorven is na de dood van vader en moeder: een stukje heide inden Hooghen Boss gelegen, grenzend Peter Jans O, Jan Mentens kinderen W. Mathys Valentyns is in de naam van de kinderen met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 09 februari 1553. Op myns genaden vrouwen eersten genachten. Folio 178

Jacob Cannaerts met zijn wettige momber Willem Thys en ook met instemming van zijn wettige huisvrouw Merie Borgelincx heeft opgedragen tot behoef van Laureys Hamers zijn huis en hof zoals het gelegen is in Schuelen bij de kerk, palend het kerkhof 1), de straat 2), Beater Vanden Inde erfgenamen 3), belast aan Sinte Barbara altaar met 10 stuivers Brabants en 2 penninck grondcijns. Jacob mag de schuur met de paardenstal afbreken en tot zijn profijt gebruiken. Voor 200 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck 1 stuiver, lycop nae lantcoep. Jacob staat garant met zijn goederen voor het geval dat er meer lasten gevonden worden. Laureys Haemers is met recht tot de gichte gekomen. Laureys heeft het voorschreven huis en hof opgedragen tot pand en onderpand voor 3,5 rinsgulden Brabants jaarlijks kwijtrente met valdag op Witte Donderdag. Te kwijten binnen het jaar met 70 rinsgulden Brabants en zonder rente en als de betaling over het jaar gaat, moet volle rente betaald worden volgens tijdverloop. Deze rente is in afkorting van de 200 rinsgulden. Jacob Cannaerts is in de 3,5 rinsgulden jaarlijks gegicht met recht.

 

1553, 09 februari 1553. Op myns genaden vrouwen eersten genachten. Folio 178v

Reyner Op straet heeft opgedrage tot behoef van Henrick Op Straet een half vat land ongeveer gelegen te Coerssel, palend Lynke Hauben kinderen W, Hubrecht Op Straet 2), Jasper Tielmans 3), voor de som van 10 rinsgulden Brabants geld eens, godsgeld een halve penninck. Henrick Op Straet is met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 09 februari 1553. Op myns genaden vrouwen eersten genachten. Folio 179v

Peter Lambrechts alias Ouwercx heeft opgedragen tot behoef van Henrick Wynen een stuk broek in Coerssel gelegen, 'den Beempt' geheten, achter Meykens, palend Brycken Van Eertwech W, Henrick Op Straet O, voor 162 rinsgulden 10 stuivers Brabants geld eens, goidtspenninck 2 stuivers. Henrick Wynen is met recht tot de gichte gekomen. Bryke Wynen heeft met deze gicht ingestemd.

 

1553, 09 februari 1553. Op myns genaden vrouwen eersten genachten. Folio 180

Jan Stevens heeft ontvangen voor hem en voor zijn medegeringen Lemmen en Kyn Stevens, zijn broer en zuster, het versterf dat hen aangestorven is na de dood van Heylen Blueckmans hun 'muijen': huis en hof gelegen te Castel onder Coerssel, palend Wilbort Tielens O, Lyss Theewis W; nog een stuk land of 2 bluexkens, palend Lyss Theewis O, Wouter Blueckmans W. Jan Stevens kwam voor hem en voor zijn consorten ter gichte met recht.

 

1553, 10 februari. Folio 182

Hubrecht Berben als momber van zijn huisvrouw en Jan Slangen hebben opgedragen een stuk broek geheten 'den Mesmeker', hun gedeelte ervan, in ruil erf om erf tot behoef van Jan Teggers. Het grenst Powels Beckers 1), Peeter Bruggen 2). In ruil voor een stuk broek onder Ecxel gelegen. Jan Teggers geeft aan Hubrecht en Jan 5 rinsgulden eens toe en hij kwam ter gichte met recht.

De huisvrouw van Hubrecht heeft deze gicht van waarde gehouden en ermee ingestemd op 27 april 1553.

 

1553, 10 februari. Folio 182v

Jan Cromphoets heeft opgedragen een stuk broek in Oeversel gelegen en nog een bampt daar achteraan gelegen, palend Jan Cnoep W, Willem Geerts O, tot behoef van Jan Van Postel voor 200 rinsgulden Brabants geld zoals het nu gangbaar is. Jan Van Postel is ter gichte gekomen met recht. Godtspenninck 2 stuivers.

 

1553, 10 februari. Folio 183

Claes Smeets alias Van Coelmont heeft opgedragen huis en hof ter Eelst gelegen, palend Geert Pyls O, die gemeijn straet Z, Conraert Van Malboch 3), als een pand en onderpand voor 1 rinsgulden Brabants erfelijk. 19 rinsgulden Brabants werden ervoor ontvangen en daarmee staat de gulden ook te kwijten. Opgedragen tot behoef van Anna Deckers, die ter gichte is gekomen met recht.

 

1553, 23 februari. Folio 183v

Meester Jan Van Gelmen met zijn momber Pouwels Vander Moelen heeft opgedragen tot behoef van zijn broer Ffrans Van Gelmen de 3 rinsgulden Brabants jaarlijks die meester Jan gelden heeft aan panden toebehorend aan Henrick van Neercosen, geheten 'den Langenbampt' renende op de Laeck. Meester Jan gicht die aan zijn broer omdat bij hun deling het goed dat Jan kreeg beter is dan dat van zijn broer Frans. Frans Van Gelmen is met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 23 februari. Folio 184

Ffrans Van Gelmen heeft opgedragn tot behoef van Tielman Yleoes alias Vander Wulp de 3 rinsgulden Brabants jaarlijks staande op en aan pand van Henrick van Neercosen, zoals in de voorgaande gichte staat, in ruil erfrente voor erfrente zoals Tielman ook 3 rinsgulden gelden heeft aan en op pand van Ffrans Van Gelmen onder Herck gelegen. De ene geeft de andere niets toe. Ryck Van Bost, wettige huisvrouw van Tielman voorschreven is tot de gichte gekomen, die de 3 rinsgulden jaarlijks zal betochtigen zolang ze leeft. Na haar dood is de rente voor de erfgenamen.

 

1553, 23 februari. Folio 186v

Peter Mechelmans heeft opgedragen tot behoef van Claes Van Coelmont een halve boender land gelegen bij 'die Eelst', palend de straat aan twee zijden, Pouwel Duttens 3) en jonker Coenraert Van Malborch erfgenamen 4). Belast aan Henrick Meggeleers met 15 stuivers Brabants erfelijk en met des heeren grondcijns. Claes zal aan Peter nog geven 2 rinsgulden Brabants erfelijk met valdag op derthienmisse. Voor het onderpand werd 10 rinsgulden gegeven eens, goidtspenninck 1 ort. Claes van Coelmont is met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 23 februari. Folio 187v

Anthoenis Cornelis heeft opgedragen tot behoef van Valentyn Valentyns een bloick gelegen in Stall, geheten 'die Convints Hoeve', palend Marie Diericx kinderen W en Valentyn voorschreven O, voor de tocht van de goederen waar Valentyns huisvrouw in betochtigd is vanwege haar eerste man, op diverse plaatsen gelegen. Anthoenis cum suis zal dadelijk in de overige goederen van haar eerste man komen. Valentyn Valentyns is met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 23 februari. Folio 187v

Cornelis Cornelis heeft afstand gedaan van het bloick gelegen in Stall, grenzend Theewis Hueveneers O en de bovengeschreven 'Convents Hoeve' W en 'tFenne' N, op conditie dat Valentyn voorschreven met zijn huisvrouw afstand doen van de tocht die ze heeft vanwege haar eerste man Jan Cornelis. Valentyn Valentyns is met recht tot de gichte gekomen op 9 maart. Voor pontgelt werden 3 rinsgulden 8 stuivers betaald.

 

1553, 23 februari. Folio 188

Geert Claes, Zyben Claes en Jacop Baens alias Reyners momber van zijn huisvrouw Heylwich Claes hebben samen opgedragen, en ook Heilke voorschreven, tot behoef van Jan Aerts van Rechoven een stuk broek gelegen in Schuelen, palend Jan Van Neercosen 1), Jan Vilters 2), 'die Lanckdonck' 3) en 'die Laeck' 4), voor 145 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck 1 stuiver. Jan Aerts van Rechoven is met recht tot de gichte gekomen. Lycop nae lantcoep.

 

1553, 09 maart. Folio 189v

Willem Van Dornick heeft opgedragen tot behoef van Geert Creyten een stuk land gelegen inn Schuelen, grenzend meester Goyvaert Vander Roye 1), 'de Boenenroit steghe' 2), Marie Coutereels 3) en 4) voor 77 rinsgulden Brabants geld eens, zoals het in Diest gangbaar is. Geert moet dadelijk de helft betalen en de andere helft Sinte Gielismisse eerstkomend. Goidtspenninck 1 stuiver. Geert Creyten is met recht tot de gichte gekomen.

Op 14 september 1553 verklaarde Reyner Van Dornick, broer van Willem, dat hij het geld ontvangen heeft en hij kwijt Geert en zijn nakomelingen.

 

1553, 09 maart. Folio 190

Jan Neggers alias der Cremer heeft opgedragen tot behoef van Thys, Lynke en Henneke Neggers, zijn wettige kinderen verwekt bij wijlen zijn wettige huisvrouw Jenneke van Hechtelt, zijn tocht van een mudde rogge staande aan pand in Gestel gelegen, volgens de gezegelde brief die daarvan bestaat. Mathys kwam voor hem en voor zijn medegeringen ter gichte met recht.

Vervolgens droeg Mathys Neggers deze mud koren op tot behoef van Liebrecht Corten van Diest en hij erkende ermee het testament dat zijn moeder zaliger had gemaakt voor de schepenen van Aerschot. Hij zal zijn zuster en broer voor het recht brengen om ook in te stemmen. Liebrecht Corten moet de tocht die hij nog heeft opdragen tot behoef van Jan Neggers den alden voorschreven van de helft van 10 zillen bos gelegen op die Struyckt onder Webbecom en nog de helft van een half boender bos gelegen in 'die Wolffs Keele' in het Groot Heyligengeest Boss van Diest, onverdeeld, hovend onder mijnen heer Van Sintruyen en van nog een halven sille land ongeveer gelegen binnen de vrijheid van Diest 'buyten Schaluyn porte'. Jan Neggers mag daarmee zijn profijt doen volgens zijn believen. Alle kosten zijn voor Jan Neggers maar als er pontgelt moet gegeven worden, moet Liebrecht dat betalen maar meer niet. Liebrecht Corten is met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 09 maart. Folio 190v

Kopie uit het testament van Jenneke van Hechtelt, hiervoor vermeld.

Johanna Van Hechtelt huisvrouw van Jan Neggers ligt ziek in bed. In presentie van de schepenen van Aerschot zegt ze dat ze wil dat haar man Jan Neggers zekere goederen en gronden zal mogen verkopen om daaraan 500 of 600 carolusgulden eens te halen om met dat geld het huis geheten 'den Hert' af te betalen en tevens om daarmee de schulden te kwijten die ze samen als gehuwden hebben gemaakt. Willem Torffs, Jan Zuetenrycx der Jonghe schepenen van Aerschot hebben als getuigen hun zegel aan deze oorkonde gehangen op 20 december 1552. Ondertekend Hoffstadt.

Kopie uit de approbatie van dit testament.

Op verzoek van Jan Neggers certificeren de borgemeesters, de schepenen en de raad van de stad Aerschot dat voor hen in eigen persoon verscheen Mathys Neggers, die verklaarde 22 jaar oud te zijn, en Lynke Neggers ongeveer 16 jaar oud. Ze zeiden dat hun afwezige broer Henneke Neggers minderjarig was. Ze zijn al de kinderen van Jan Neggers en Johanna van Hechtelt zaliger. Ze hebben samen verklaard dat ze instemmen met het testament gemaakt door hun moeder ten voordele van hun vader Jan Neggen. Hij mag alles regelen volgens dat testament; zij zullen er nooit tegenin komen. Het stadszegel werd onder deze certifictaie gehangen op 20.02.1552, Brabantse stijl. Ondertekend Hoffstadt.

 

1553, 09 maart. Folio 191

Jan Van Malborch en Vreef Van Malborch met haar verleende momber Aert Thys hebben opgedragen tot behoef van Jan Vander Eycken 2/3 van al hun goederen gelegen onder Schuelen. Dat gaat om 2/3 van huis en hof grenzend Peter Mechelmans O, Jan Van Malborch W en tsheeren straet N; nog een stuk erf genaamd 'den Boss', palend als voorschreven; nog 2/3 van 'den Deynsbrouck', palend de Laick N, Mathys Joes O, Henrick van Neercosen Z en 'die Voert' W; nog een stukje erf op die Meer gelegen, grenzend Thyske Thys 1), Jan Van Neercosen der Jonghe 2), Frans van Gelmen N, Peter Winters erfgenamen W; nog een vierdel van een boske, ook 2/3 ervan, grenzend Jan Luyten W, 'die Hanen Heyde' O; nog 2/3 van een halve zille broek int Fransschen Brouck, palend Mathys Joes 1), Henrick Van Neercosen 2). Opgedragen voor 15 rinsgulden Brabants geld aan elk van hen twee te geven. Goidtspenninck een halve stuiver. Jan Frericx blijft in zijn erfelijkheid (Betreft waarschijnlijk het andere 1/3). Jan Vander Eycken is met recht tot de gichte gekomen. Jan moet het geld geven boven alle aanstaande lasten.

 

1553, 09 maart. Folio 191v

Gielis Jaenen van Houthalen heeft ontvangen hetgeen hem is gelaten door Griet Hoiffmans alias Haichdorens in haar testament: een halve beemd geheten 'den Exelschen Beempt' gelegen onder Coersel, palend Reyner Smeets W, Merten Windelen O, Catheryn Geerts Z. Hij is erin gegicht met recht.

 

1553, 09 maart. Folio 192

Heylke Poelmans heeft het versterf ontvangen dat haar aangestorven is na de dood van vader en moeder onder Schuelen gelegen, waarvan haar broer Peter Poelmans ander goed in zijn deling heeft gehad onder Herck gelegen. Deze goederen onder Lummen zijn haar aangedeeld met nog andere goederen onder Herck. Ze is erin gegicht met recht.

 

1553, 09 maart. Folio 192

Jan Vilters, Jan Clockluyers en Lenaert Swarts hebben ontvangen het versterf dat de kinderen Lijske Vilters, Heylke, Marie en Anna Clockluyers is aangestorven na de dood van hun broer Cristiaen Cathlynen: 'dat Deusbloick', half, de helft van een venneke, de helft van 'den hoeve', de helft van een zille broek int Linchoutse Brouck; nog de helft van een eussel; nog de helft van de bossen onder Schuelen, nog de helft van 2 beemden op de Herck. Ze zijn erin gegicht met recht.

 

1553, 23 maart. Folio 195

Peeter Eelen heeft opgedragen tot behoef van Meewis Berten een halve zille broek gelegen in Oeversel onder Coersel, palend Oreaen Wellens O, Peter Witters 2), Bartholomeus Berten 3), voor 40 gulden Brabants, goidtspenninck een halve stuiver. Peeter Witters kwam in de naam van Bartholomeus Berten met recht tot de gichte.

 

1553, 22 maart. Folio 195v

Mathys Thys met zijn verleende momber Pouwels Vander Moelen en met instemming van zijn wettige huisvrouw Catharina Ponderoes, heeft opgedragen tot behoef van Jannes Wymans een stuk land gelegen op die Stap in Schuelen, palend Mathys Mathys voorschreven W, tsheeren straet 2), Jan Poelmans 3) en 4). Belast met 1 rinsgulden jaarlijks aan Herman Borgelincx die staat te kwijten met 15 rinsgulden Brabants; nog met 1 rinsgulden jaarlijks aan de kinderen van Jan Van Berbrouck, te kwijten met 18 rinsgulden; nog met een mudde koren aan meester Philips Vanden Laer, te kwijten met 23,5 rinsgulden Brabants; nog met 6 halster koren aan Jan Wevers tGenen Roye, te kwijten met 12 rinsgulden. Deze 14 vaet koren heeft Jan dadelijk afgelegd aan Philips Vander Laer en Jan Wevers voorschreven. Nog belast met 2 penninck grondcijns. Mochten er nog lasten gevonden worden, dan zal Jannes Wymans deze vergoeden en op al zijn erfelijke en roerende goederen nemen. Boven de voorschreven lasten zal Jannes aan Mathys nog geven 34 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck 1 stuiver, lycop nae lantcoep. Mathys moet de lasten dragen tot en met deze datum.

Na opdragen van Mathys Mathys met zijn momber en huisvrouw en ook door meester Philips Vander Laer met zijn momber Pouwels Vander Moelen en ook de kwijtschelding van Jan Wevers is Jannes Wymans in de erfelijkheid en in de 14 halster koren voorschreven gegicht en gegoed met recht.

 

1553, 27 maart. Folio 197

Jan Wilborts en zijn huisvrouw Maria Swinnen hebben opgedragen tot behoef van Valentyn Reyners een bloickxke op Scriex Hey gelegen, dat vroeger is opgenomen uit de gemeynen aert. Het grenst Loick Opt die Scriex N, tsheeren aert W, Peter Pelsers O, voor 35 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck 2 stuivers, lycop 2 gulden. Valentyn Reyners kwam op 13 april met recht tot de gichte.

 

1553, 13 april. Opt jaergedinge. Folio 198

Jannes Joes, in de naam van de rector van het H. Geestaltaar in de kerk van Westherck, heeft ontvangen als sterfelijke momber en voirgenger van de rector het goed dat de rector toebehoort, geheten 'den Galias' in Schuelen gelegen. Hier is uitgestorven heer Henrick Heymans, wijlen rector van dit altaar voorschreven. Hij werd erin gegicht als sterfelijke momber met recht.

 

1553, 27 april. Folio 202v

Wouter Scepers heeft ontvangen het stuk broek half zoals het gelegen is onder Coersel aan de beek, genaamd 'den Exelsschen Beempt', grenzend Reyner Smeets W, Merten Windelen O, Catherijn Geerts Z, zoals hem via testament gelaten werd door Geert Hoiffmans alias Haichdorens. Dit testament werd vandaag gewezen als voldoende geproefd te zijn. Hij is volgens de inhoud van het testament ter gichte gekomen.

 

1553, 27 april. Folio 203

Jan Timmermans (Jan Gielis alias der Timmerman) heeft opgedragen tot behoef van Geert Coicx een heide genaamd 'die Rooitheij', palend Geert Lemmens W, Jan Van Looboss O, voor 6 rinsgulden Brabants eens boven de lasten die eraan uitgaan. Goidtspenninck 1 ort, lycop 10 stuivers. Geert Coix is ter gichte gekomen.

 

1553, 18 mei. Folio 207

Andries en Reyner Clingermans, broers, hebben het versterf ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van Wouter Clingermans, hun broer: 8 royen bamps gelegen Int Roessbrouck, grenzend de vrouwe van Lummen O, de Groot Herck N, Lenaert Bogaerts. Ze zijn erin gegicht met recht.

 

1553, 18 mei. Folio 207

De broers Andries en Reyner Clingermans hebben opgedragen tot behoef van Philips Joes en meester Andries Clingermans het voorschreven broek van 8 royen groot gelegen int Roesbrouck, grenzend de vrouwe van Lummen O, de Groot Herck N, Lenaert Bogaerts, voor de lasten die eraan staan. Philips en meester Andries moeten onderpand stellen voor de H.Geest van Herck voor de lasten die de H. Geest van Herck eraan heeft en nog aan ander twee negen royen trekt en de goederen van Andries en Reyner ervan ontlasten op kost en last van Philips en meester Andries. Philips Joes en meester Andries Clingermans zijn met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 18 mei. Folio 208

Geert Vanden Boss heeft opgedragen tot behoef van Philips Vanden Laer een stuk land gelegen opt Hoelken int Bruynincxvelt, grenzend de straat 1), de H. Geest van Kermpt 2), Henrick Claes erfgenamen 3) en de erfgenamen Aert Cuypers 4), voor 100 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck 1 stuiver, lycop 5 rinsgulden Brabants. Meester Philips Vander Laer is tot de gichte gekomen. Het goed is niet belast boven 3,5 penninck.

 

1553, 18 mei. Folio 208

Bartholomeus Op die Heyde met zijn verleende momber Pouwels Vander Moelen heeft opgedragen tot behoef van Servaes Cuypers 1 rinsgulden Brabants jaarlijks en nog 2 rinsgulden Brabants jaarlijks staande aan en op Peter Claes van Moelem tot behoef van Jan Coppens als momber van zijn huisvrouw Cristijn Poelmans. Opgedragen in ruil voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks staande aan panden in Coersel gelegen aan twee verschillende personen door Servaes Cuypers en Jan Coppens met zijn huisvrouw. De partijen geven elkaar niets toe. Servaes Cuypers werd in de 1 rinsgulden Brabants jaarlijks gegicht en Jan Coppens in de 2 rinsgulden Brabants jaarlijks aan Peter Claes. Bartholomeus Op die Heyde werd in de 3 rinsgulden Brabants jaarlijks in Coersel gegicht en gegoed met recht.

 

1553, 18 mei. Folio 208v

Gerit de Roye heeft opgedragen tot behoef van Matheus de Roye een stukje land onder Castelt gelegen onder Coersel, grenzend Anthoenis Voegeleers W, Mathys Mertens O, Peter Voegeleers N en Kynke Ruttens Z, voor 28 rinsgulden Brabants geld eens, los en vrij. Goidtspenninck 1 stuiver, lycop 14 stuivers. Matheus de Roye, broer van Gerit, is met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 18 mei. Folio 209v

Peter Put en zijn huisvrouw Appollonia Geerts hebben opgedragen tot behoef van Andries Valentyns 2 bloken gelegen in Castel onder Coerssel met 'allen den huysinghen' die erop staan, gedeeltelijk Brabants, grenzend des heeren straet 1) en 2), Michiel Beckers en 'die Lanckstucken' 3) en Peter Scepers 4), voor 125 rinsgulden Brabants voor hetgeen hier sorteert boven alle uitgaande lasten. Bij betaling moet het gebruikte geld gangbaar zijn in Brabant. Conditie is dat Valentyn en zijn nakomelingen nooit nog iets van Appollonia of van haar zuster Cristijn van de wederdeling zullen eisen of er recht op hebben. Andries Valentyns is met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 18 mei. Folio 210

Peter Blueckmans en Peter Neven hebben in de naam van Marie Theewis het versterf ontvangen dat haar aangestorven is na de dood van vader en moeder: het derde gedeelte van huisinge met de hof in Castel onder Coersel gelegen; nog 2 driesen daaraan gelegen; nog een eussel met een stukje broek bij de andere gelegen; nog 2 dachmael broek gelegen int Sluys Brouck. Ze kwamen in de naam van Marie ter gichte.

 

1553, 03 juni. Folio 211v

Lieben Creijten heeft ontvangen in de naam van Cornelis Vanden Borch het versterf dat hen aangestorven is na de dood van zijn vader en moeder: een bos gelegen onder Schuelen bij Herle, geheten 'den Lazaryen Boss', grenzend de gemeyn straat aan twee zijden, Claes Vanden Roye erfgenamen 3) en de erfgenamen van Cecilia Joes 4). Lieben is in de naam van Cornelis erin gegicht met recht.

 

1553, 08 juni. Folio 212

Kuen Vaes heeft zich vermomberd met Frans Vaes, haar zoon, die haar met recht werd verleend. Ze heeft opgedragen tot behoef van haar zoon Peter Vaes haar tocht van een stuk broek in Oeversel gelegen, grenzend Peter Put W, Cornelis Vaes O. Peter Vaes werd in de tocht en de erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.

Dezelfde Peter Vaes heeft opgedragen tot behoef van Peter Vanden Put het voorschreven broek voor 109 rinsgulden Brabants geld. Van deze som moet Peter Put aan Peter Vaes dadelijk 78 rinsgulden geven en de resterende 31 rinsgulden Brabants binnen het jaar. Belast met een half vieryser grondcijns voor dit stuk. Goidtspenninck een halve penninck. Peter Put is met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 08 juni. Folio 212v

Jan Prys met zijn wettige huisvrouw Margriet Clingers heeft opgedragen voor deze schepenbank en tevens voor de meier van Scheelen Hoff 19 royen en een halve bunder in een stuk gelegen achter 'den Worp' geheten 'dat Hulten Cruys' met nog een bosje achter Aert Vanden Kerckhoff gelegen, hovend onder onze vrouwe. Daarbij nog 1,5 boender land gelegen opt Bruynincxvelt, hovende in Scheelen Hoff. Samen opgedragen als pand en onderpand voor 6 rinsgulden Brabants geld jaarlijks met valdag half maart en voor het eerst in 1554. Jan Prys en zijn nakomelingen mogen deze last altijd afleggen met 102 rinsgulden Brabants zoals het geld van jaar tot jaar in Diest gangbaar is, met alle kosten, pontpenningen en rechten. Philips Clingers werd in de naam van Dimpna, Cecilia en Mathys Vander Moelen erin gegicht met recht. Er wordt ingestemd met een gezegelde brief. Hier van pontgelt ontvangen, de daelder voor 30 stuivers en ongelden (kosten) nutertijd niet meer dan 29 stuivers.

 

1553, 08 juni. Folio 213v

Bartholomeus Op die Heyde als momber van zijn huisvrouw Marie Spuincx, met zijn verleende momber Pouwels Vander Moelen, heeft opgedragen tot behoef van Andries Valentyns de 3 gulden en 15 stuivers Brabants jaarlijks die hij gelden heeft aan erf en gronden van Andries Valentyns, gelegen onder Coersel. Andries moet er 82 rinsgulden en 10 stuivers Brabants geld eens voor geven, godspenninck 1 stuiver. Andries Valentyns is met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 22 juni. Folio 214v

Marie Vaes heeft ontvangen voor haar en voor haar broers en zuster Jan, Henrick en Lyske Vaes van Coersel het versterf dat hen aangekomen is na de dood van vader en moeder: een stuk broek geheten 'den Achelmans Beempt' in Oeversel gelegen, grenzend Peter Dillen O, Henrick Goyens kinderen W; nog een stukje beemd gelegen in 'den Baten Beempt'.

 

1553, 22 juni. Folio 214v

Wouter Wiggers heeft opgedragen tot behoef van Henrick Van Reppel een half boender broek en een half vierendeel genaamd 'dat Goffen Brouck', palend de Herck 1), de Demer 2), het goed van Vlaenderen W, met het gedeelte van de Dillen Beempt, grenzend de Demer, Henrick Braens 2), voor 9,5 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck een halve stuiver. Henrick Van Reppel is met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 22 juni. Folio 215v

Joeris Vernyen en Nys Kelbrechs als momber van zijn huisvrouw Eelen Vernyen hebben ontvangen het versterf dat hen is aangestorven na de dood van vader en moeder: huis en hof tSchuelen gelegen, grenzend Henrick Vernyen aan twee zijden, Reynke van Malborch kinderen 3); nog een beemdeke daar tegenover gelegen, palend Jan Van Neercosen, Henrick Vernyen en de straat; nog een zille broek gelegen op 'die Crikels Laeck, palend de Laick, Pouwels Hagels, Aert Mechelmans 'Robyns Brouck'; nog een bloick te Camp onder Linchout gelegen, grenzend sheeren straet W, 'die heyligen van Linchout' O; nog een bloicxke geheten 'dWildernisse' gelegen tGeneycken; nog 2 gulden Brabants jaarlijks; nog 'die Liesdonck' tGeneycken gelegen.

 

1553, 22 juni. Folio 216

Reyner Schurmans heeft ontvangen in de naam van de kinderen Peter, Goert en Merten Raymekers het versterf dat hen is aangestorven na de dood van vader en moeder, onder Schuelen gelegen. Reyner kwam in hun naam ter gichte met recht.

 

1553, 22 juni. Folio 217

Heyn Keltermans heeft opgedragen tot behoef van Jan Witters een hallve zille die gelegen is in Oeversel, grenzend Jan Witters W, Pouwels Goermans O, voor 65 rinsgulden Brabants, die half maart eerstkomend moeten betaald worden in geld zoals het nu gangbaar is. Goidtspenninck 1 stuiver. Jan Witters is met recht tot de gichte gekomen. Alet, huisvrouw van Heyn, heeft met deze gicht ingestemd en zal ervoor een paar zolen hebben. Daarvoor worden 5 stuivers gerekend.

 

1553, 22 juni. Folio 217

Heyn Keltermans met zijn huisvrouw Alet heeft opgedragen tot behoef van Heyn Berten een zille broek gelegen in Oeversel, palend Oriaen Wellens W, Jan Swinnen O, de beek Z, voor 98 rinsgulden Brabants geld eens, goidtspenninck 1 stuiver, lycop nae lantcoep. Heyn Berten is met recht tot de gichte gekomen. Heyn Berten geeft aan Alet nog een paar zolen, daarvoor 6 stuivers.

 

1553, 06 juli. Opt jaergedinghe. Folio 219v

Reyner Grauwels heeft opgedragen tot behoef van Aert Van Neercosen 4/6 van een beemd gelegen in Schuelen, palend Geert Coicx 1), Pouwels Hagels 2), Geert Coecx 3), en 'den Alden Bampt' 4), voor 6 rinsgulden en 5 stuivers Brabants zoals het in Diest gangbaar is, jaarlijks en erfelijk. Valdag op Kerstmis. Voor vastheid van de rente stelt Aert Van Neercosen zijn 1/6 van ditzelfde goed als pand en onderpand. Aert van Neercosen is met recht tot de gichte gekomen. Lyske Stappaerts, de huisvrouw van Aert, heeft de gicht van het onderpand goedgekeurd.

 

1553, 20 juli. Folio 220

Heer Jan Moens met zijn momber Jan Tielens heeft opgedragen tot behoef van Lambrecht Neven de halve 'Helchterman', grenzend Jan Bussens O, het gemeyn broek W, de Demer Z; nog een zille broek geheten 'die Crom Zille', grenzend 'den Ravenbeempt' O, 'Cluckaerts Beempt' W, Sinte Joeris Zille en de Demer op de noen zijde; nog de helft van 'den Grooten Bloick' gelegen bij de weg 'daermen nae Laeren geet', grenzend Matheus Smoers W, Gielis Moens W en Z; nog een stuk land tGenenboss op deze zijde van 'den Hoevel', grenzend 'dat Sloet' O, Leen Croepels W, des heeren straet Z; nog een mudde rogge jaarlijks in Coersel aan 'die Paelmans Hoeve'; nog een vat koren jaarlijks in Laren aan 'den dullen Heyn' panden. Lambrecht Neven is met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 05 oktober. Opt Jaergedinghe. Folio 223

Geertruyt Briers heeft het versterf ontvangen dat haar aangestorven is na de dood van haar broer: een dachmael broek gelegen in 'die Brierstocken' onder Coersel, grenzend Peter Kempeneers 1). Ze is tot de gichte gekomen met recht.

 

1553, 05 oktober. Opt Jaergedinghe. Folio 223

Jan Brouckmans als momber van zijn huisvrouw IJken Bogaerts heeft opgedragen tot behoef van de broers Peter en Jan Maesens, haar kinderen, haar tocht van een zille broek gelegen in Coersel, palend Marie Dillen en Reynke Hauben W, Heyl Kenens O. Peter en Jan Maesens werden in de tocht en de erfelijkheid gegicht met recht.

Vervolgens droegen Peter en Jan Maesen op tot behoef van Willem Stevens de voorschreven zille broek in Coersel gelegen voor 33 rinsgulden Brabants geld, los en vrij. Goidtspenninck een halve stuiver. Willem Stevens is met recht tot de gichte gekomen. Lycop 10 stuivers. Jan en Peter Maesen hebben aan Jan Brouckmans waarborg beloofd voor het geval dat Jan enige hinder zou ondervinden hierdoor.

 

1553, 05 oktober. Opt Jaergedinghe. Folio 224

Ffrans Vaes heeft ontvangen voor hem en voor zijn broers en zusters Peter Vaes, Lyn Vaes, CornelisVaes, Marie Vaes en Barbara Vaes het versterf dat hen aangestorven is na de dood van vader en moeder: een stuk broek gelegen on Oeversel, geheten 'den Coelhaess', grenzend Peter Melis O, Matheus Hueveneers W; nog een stuk broek geheten 'die Streep', grenzend Cornelis Mertens W, Cornelis Vaes O; nog een stuk land gelegen in Coersell geheten 'dLoeynen', grenzend Heyl Meelis kinderen O, Anna Dillen W; nog een stuk broek in Oeversel gelegen, palend Peter Van Leeloe O, Cornelis Vaes W; nog een stuk broek daarbij gelegen, grenzend Marie Vaes O, Peter Vaes W; nog een heythoeve grenzend heer Lucas Van Postelt O, Cornelis Vaes en Marie Vaes W; nog een stuk land gelegen in 'die Vaes Hoeve', grenzend Heyl Melis kinderen W en Barbara Vaes O; nog een uuytfanck, grenzend Heyl Melis kinderen W en Barbara Vaes O; nog een stuk land ook in 'die Vaes Hoeve' gelegen, grenzend Lyn Vaes W en Peter Van Leeloe O, met de uuytfanck zoals voorschreven is. Frans Vaes kwam in zijn naam en in die van zijn medeegeringen met recht tot de gichte.

 

1553, 05 oktober. Opt Jaergedinghe. Folio 224v

Lambrecht Peters heeft opgedragen tot behoef van Jan Slegers een stuk broek in Oeversel gelegen, palend 'den Hooghen Boss' O, Heyn Voss W, als een pand en onderpand voor 3 rinsgulden Brabants jaarlijks met valdag op Sinte Dionijsdach. Lambrecht Peters en zijn nakomelingen mogen de rente kwijten met 50 rinsgulden Brabants geld eens, zoals het geld nu geldt (de gouden croen voor 2 gulden, de daelder voor 29 stuivers, de philippusgulden voor 27 stuivers, de karolusgulden voor 21 stuivers, enz.). Ook de jaarlijkse rente moet met dergelijk geld betaald worden. Jan Slegers werd in de 3 rinsgulden jaarlijks gegicht met recht, goidtspenninck een halve stuiver.

 

1553, 05 oktober. Opt Jaergedinghe. Folio 225

Henrick Munters heeft opgedragen tot behoef van de heren kapelanen van de anniversariën van de stad Herck een zille broek gelegen achter 'den Worp', grenzend de Herck 1), Aert Vanden Kerckhoff 2) en 3) en Peter Otten 4), als een pand en onderpand voor 18,5 alden grooten jaarlijks en erfelijk met valdag op deze datum. Conditie is dat de heren van de anniversariën aan pand van meester Jan Van Gelmen, genaamd 'den Hanep'(?), zullen kwijten de 18,5 alden grooten die zij daaraan gelden hebben. Philips Vanden Laer kwam in de naam van de heren met recht tot de gichte. Henrick heeft beloofd om zijn zuster in te brengen om te lauderen.

 

1553, 05 oktober. Opt Jaergedinghe. Folio 225v

Goert Thys met zijn wettige huisvrouw Elen Lompen heeft opgedragen tot behoef van haar wettige kinderen Ghiel Schuylens als momber van zijn huisvrouw Anna Lompens en haar zuster Yken Lompens haar tocht van een stukje broek in Oeversel gelegen, grenzend Symon Wagemans O, Rutten Cremers W. Michiel Schuylens als momber voorschreven en Yken (er staat Anna) Lompens zijn in de tocht en de erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.

Yken Lompen heeft zich vermomberd met Jan Boylaerts en Goert Thys, die haar met recht verleend zijn.

Ghiel Schuylens als momber van zijn huisvrouw Anna en Yken Lompens met haar mombers hebben opgedragen tot behoef van Heyn Thys het voorschreven stukje broek voor en om (stopt).

 

1553, 19 oktober. Folio 226v

Maria Drossaten met haar geleverde momber m. Dionis Vanden Briel heeft haar tocht opgedragen van haar gedeelte van 'den Lanckdonck' onder Schuelen gelegen tot behoef van Agata Drossaten huisvrouw van Gisbrecht Drossaten voor 13 rinsgulden eens Brabants. Het goed paalt Malborchs erfgenamen 1), 'die Paddevoets Straet' 2), de erfgenamen van Jan Inden Boom 4). Agata is ter gichte gekomen met recht.

 

1553, 19 oktober. Folio 226v

Reyner Schuermans en Tielman Van Scoenbeeck hebben de goederen ontvangen na de dood van Tielman Ieleas en zijn huisvrouw Elyzabet Schurmans: de helft van een bampt op 'den Moelenwech' gelegen, grenzend Marck Minbiers en den Moelenwech; nog 3 rinsgulden staande aan Reyner Schuermans panden; nog 2 rinsgulden aan Peeter Slegers panden; nog 25 stuivers aan Jan Scheers panden; nog 7 halster koren aan Henrick Dormaels panden; nog aan Lemmen Gatus pand 'der Bungener' 8 stuivers; nog 12 stuivers aan panden van Peeter Cleymans; nog een mud koren aan Matys Tys panden in Schuelen. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1553, 19 oktober. Folio 227

Peeter Van Oppom en Wouter Swinnen hebben ontvangen na de dood van Tielman Ieleaes en zijn huisvrouw Elyzabeth Schuermans: de halve beemd voorschreven; nog een mud koren aan Thys Tys panden op die Stap gelegen, namelijk huis en hof. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1553, 19 oktober. Folio 227

Dingen Rutten met haar geleverde momber Geert Nesen heeft opgedragen haat tocht van een stuk broek in Oversel gelegen tot behoef van Peter Put en Rut Cremers. Dezen zijn ter gichte gekomen met recht. Waarom staat in de aanhef nog Mathews Rutten?

 

1553, 19 oktober. Folio 227v

Jan Roesboems heeft opgedragen tot behoef van de kinderen van Jan Ruttens, namelijk Appolonia en Christijn, een zille broek in Gestel gelegen, zoals Jan Roesboems op 10 januari 1538 van hun vader Jan Ruttens ontvangen had met gichte. Het ging om een goederenruil met goederen gelegen onder de laathof van Coersel. Willem Geerts is tot behoef van de kinderen van Jan Ruttens tot de gichte gekomen.

 

1553, 19 november. Folio 228v

Goewaert Tys als wettige man van Elen, dochter van Aert Smeets, heeft opgedragen de tocht van haar goederen onder deze bank gelegen tot behoef van haar twee dochters Anna en Yda. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

Nu tocht en erf samen zijn, kwamen Thews Vaes als man en momber van zijn huisvrouw IJda en Giel Schuelens als man en momber van zijn huisvrouw Anna Thys en ze hebben een stuk broek opgedragen in Oversel gelegen omtrent 'den Hoogen Bosch', elk zijn gedeelte daarin, grenzend Griet Jannis 1), Peeter Baeten 2), Theuus Ruttens 3), de beek 4), tot behoef van Henrick Tys voor 40 rinsgulden Brabants eens. Henrick Tys is ter gichte gekomen met recht.

 

1553, 19 november. Folio 229

Peeter Put als man en momber van zijn huisvrouw Apelonia en met instemming van haar heeft opgedragen een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend 'Smoers Wijer' 1), Henrick Tijs O, tot behoef van Thewis Rutten voor 8 rinsgulden Brabants eens. Thewis Rutten is met recht tot de gichte gekomen.

 

1553, 19 november. Folio 229

Goris Houtmans heeft opgedragen de helft van een hove tSchuelen gelegen, grenzend Geert Coecx 1), Elizabet Houtmans 2), des heeren straet 3), tot behoef van Lambrecht Joes voor 52,5 rinsgulden Brabants. Belast met het vierendeel van een kan smout aan de kapel van Schuelen. Lambrecht Joes is met recht tot de gichte gekomen.

Op 14 juni 1554 heeft Lambrecht Joes het voorschreven goed opgedragen tot behoef van Pouls Swinnen en zijn zuster Marie, aan wie hij de naderschap bekende. Pouls is voor hem en voor zijn zuster tot de gichte gekomen.

 

1553, 19 november. Folio 230v

Pouls en Mathys Hoeveners hebben de goederen ontvangen die hen aangestorven zijn na de dood van hun ouders: een bampt in Coersel gelegen, geheten 'den Sneyers Bampt', grenzend Elyzabet Kenens O, Styn Beckers erfgenamen W, 'dAuwe Beek' 3); nog een stuk land in Castel gelegen, grenzend Sebastiaen Wijnen O, Anna Laureysens W. Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1553, 19 november. Folio 231

Jasper en Bernaert Zesens (tSesens, dus Ceyssens) hebben ontvangen een zilleke broek in Oversel gelegen, grenzend de abt van Floreff W, de Roybeeck Z, Reynder Pelsers 3). Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1553, 21 november. Folio 231v

De meier van de vrouwe heeft gepaald een stukje vroente in Schuelen gelegen voor Peter Gathis. Het grenst zijn vader Jan Gathis W en de gemeynte aan de overige 3 zijden. Hij werd erin gegicht met recht en bekende 6 penninck grondcijns.

 

1553, 23 november. Folio 232

Michiel Ruebens voor hem en voor zijn megeringen (consorten) heeft het versterf ontvangen dat hen aangestorven is na de dood van hun ouders: een philippusgulden jaarlijks aan 'Langreijners' panden; nog 6 vaet rogge aan Aert Meeukens panden in Schuelen; aan Geert Custers panden 3 rinsgulden; nog een bonder bos onder Coersel, op 'den Hoegen Bossch' gelegen; nog een stuk land gelegen op 'de heir straet', geheten 'den Boedem'. Michiel is voor hem en voor zijn megeringen ter gichte gekomen.

 

1553, 23 november. Folio 232v

Jan tSoers gicht en goedt Thijs Van Hamme in een halve beempt in Coersel gelegen, geheten 'den Put Beempt', reengenoten 'den Rutten Beempt' O, 'den Smeyers Beempt' W en 'die Auwe Beeck'. Voor 130 karolusgulden, 1 stuiver goidspenninck. Thys is ter gichte gekomen met recht.

 

1553, 23 november. Folio 232v

Pouls, Maria en Griet Swinnen hebben het versterf ontvangen dat hen verstorven is na de dood van hun ouders. Ze zijn ter gichte gekomen in huis en hof in Scuelen gelegen.

 

1553, 23 november. Folio 233v

Aert Geerits draagt op tot behoef van Henrick Smeets van Coelmont huis en hof in Schuelen gelegen met de halve 'Mier Stegen', grenzend Thys Joes 1), Peter Mechelmans 4), de kinderen van Jan Vander Eycken 3), voor 1 rinsgulden jaarlijks erfelijk en 15 rinsgulden eens. Godspenninck 1 stuiver en lijcoep 15 stuivers. Aert moet de verlopen lasten tot half maart eerstkomend af doen en dan zal Henrick het goed eerst aanvaarden. Henrick Smeets is ter gichte gekomen met recht.

In 1554 kwam Aert Geerits voorschreven en hij heeft opgedragen tot behoef van Leys Jans en hij kweet hem zijn pand van de rinsgulden erfelijk bovengeschreven. Hij heeft ervoor 16,5 rinsgulden Brabants ontvangen. Leijs Jans is ter gichte gekomen.

 

1553, 23 november. Folio 233v

Gheerit Cleijs heeft opgedragen tot behoef van Jan Teggers een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Pouls Beckers 1), de beek 2) en Peter Bruggen 3), in ruil voor een stuk broek gelegen onder de bank van Exel. Jan Teggers geeft nog 10,5 rinsgulden toe. Jan Teggers is ter gichte gekomen met recht.

Geertit Cleijs belooft dat hij zijn huisvrouw voor het recht zal brengen om in te stemmen. Maria Slangen, de huisvrouw van Geerit, heeft dit gedaan op 20 februari 1556.

 

1553, 07 december. Folio 234v

Herman van Horion, wettige zoon van Willem van Horion, heeft de 5,5 gulden ontvangen die hem met testament gemaakt werden door Peter Minten, staand aan panden van Jacop Cannarts hovend onder Scheelen Hoff en onder deze bank, volgens de gezegelde brief. Willem kwam in de naam van zijn zoon Herman ter gichte.

 

1553, 07 december. Folio 234v

Joachim Vanden Hoeve heeft verzocht om te komen tot het geleijt van de panden van Lambrecht Peters alias Ruytens, volgens de belofte die gedaan werd door Lambrecht op 10 oktober 1553.. Hij werd ertoe geleijd met recht en is ook van heerlijkheid ter gichte gekomen met recht. Het pand betreft een stuk broek gelegen in Oversel, grenzend Henrick Vanden Bossch 1) en Jan Wynen kinderen W, Reijner Hubens O.

 

1553, 07 december. Folio 234v

Willem Reijnkens als momber van zijn huisvrouw heeft ontvangen een beemd gelegen in Oversel, grenzend Huben Meewis 1), Henneke Wouters 2) en Heyn Thys 3), na de dood van hun ouders. Willem kwam voor hem en in de naam van zijn megeringe Aleydt Neesen ter gichte met recht.

 

1553, 07 december. Folio 235

Henrick Meijen heeft opgedragen 7 rinsgulden jaarlijks aan en op 2 stukken broek in Coerssel gelegen, geheten 'die Huecken Broucken', grenzend de kinderen van Jan Knapen W, Mathijs Joris kinderen O, tot behoef van het convent van de Boegaerden van Diest, los en vrij boven alle schattingen, lasten en beden. De last kan afgelegd worden met 118 karolusgulden met 'inckelen paijment': te betalen in stuivers, dobbel stuivers en penningen van 4 stuivers. Henrick heeft beloofd dat hij zijn huisvrouw voor het recht zal brengen om met deze gicht in te stemmen. Henrick Cornelis kwam voor het convent ter gichte met recht.

Op 7 maart 1555 heeft Maria Vaes, huisvrouw van Henrick voorschreven, deze gicht gelaudeerd.

De helft van de voorschreven 7 rinsgulden jaarlijks zijn gekweten door de pater van de Bogaerden zoals men hierna zal vinden op 2 april 1573.

 

1553, 07 december. Folio 235v

Jenneken Riemslegers alias der Gulde, met haar geleverde momber Willem Roeselers, heeft opgedragen tot behoef van Merten Tolleners als momber van zijn huisvrouw Agnees Riemslegers haar tocht van een mud rogge jaarlijks zoals ze gelden heeft aan panden van Jan Loeboss in Schuelen. Dat gaat om huis en hof grenzend meester Liebrecht Meerhouts 1), Geert Creyten 2). Merten is ter gichte gekomen.

Dadelijk daarna kwam Merten Tolleners voorschreven en hij heeft het voorschreven mud rogge jaarlijks opgedragen tot behoef van Willem Van Swartenbroeck voor 30 rinsgulden Brabants, een halve stuiver goedspenninck, lycoep 10 stuivers. Willem van Swartenbrouck is ter gichte gekomen met recht. Merten belooft dat hij zijn echtgenote zal brengen om in te stemmen.

Op 15 februari 1554 kwam Agnees Riemslegers, Mertens huisvrouw, en ze heeft deze gicht gelaudeerd.

Op 15 maart 1554 heeft Willem nog 10 rinsgulden opgelegd, zodat de hoetpenninck (kapitaal) nu 40 rinsgulden bedraagt. Merten verklaart dat hij het geld ontving. Lijcoep 10 stuivers. Op 8 november 1554 kwam Willem van Swertenbroeck en hij heeft het mud rogge opgedragen tot behoef van Jan Vilters als nauwere bloedverwant (proprietarius) en hij bekende hem de naderschap. Jan Vilters is ter gichte gekomen. Is vernaderd zoals men zal vinden op 13 december 1554.

 

1554, 11 januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 236v

Gielis Van Binckom en Hubrecht Kellens hebben ontvangen voor hen en voor Jan Van Binckom het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Jan Willems alias Duytschen: een beemd geheten 'den Auwen Bampt' in Schuelen gelegen en nog 2 rinsgulden jaarlijks staande aan panden van Jan Aelbrechs in Schuelen. Gielis en Hubrecht zijn voor hen en voor Jan Van Binckom ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 11 januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 237

Michiel Hoens als momber van zijn huisvrouw heeft het versterf ontvangen dat hem aangestorven is na de dood van hun ouders: 7 rinsgulden Brabants erfelijk staande aan panden van Jacop Cannarts in Scuelen. Michiel is ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 11 januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 237

Bartelmeeus Claes met zijn geleverde momber Geert Coex heeft opgedragen tot behoef van Jan Beckers 1 rinsgulden jaarlijks aan en op een stuk land gelegen in Scuelen, palend mr. Jan Van Gelmen 1), 'dat Bossch Lant' 2), 'den Duijffhuijs Hoff' 3). Af te leggen met 16 rinsgulden, geheel in Brabants 'paijment'; met valdag op datum van gichten. Jan Beckers is ter gichte gekomen met recht. Goidspenninck 1 ort, 5 stuivers lycoep.

 

1554, 11 januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 237

Maria Jaers heeft ontvangen het versterf dat haar verstorven is na de dood van Jan Willems alias Duijtsschen: de halve 'Auwen Bampt' in Schuelen gelegen en nog 2 rinsgulden jaarlijks aan Jan Aelbrechs panden in Schuelen. Ze is ter gichte gekomen.

 

1554, 11 januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 237

Hubrecht Vestens heeft ontvangen 2 'stuivers gulden' (?) jaarlijks staande aan Geert Coex panden in Scuelen, na de dood van zijn ouders. Hij is ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 11 januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 237v

Aert Wagemans met zijn huisvrouw Vreve van Malborch hebben opgedragen tot behoef van Aert Hoets alias Meeukens haar kindsgedeelte in Scuelen gelegen: huis en hoeff. Voor de som van 2 rinsgulden eens. Aert Hoets is ter gichte gekomen.

 

1554, 11 januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 237v

Wouter Vaders alias Scepers heeft ontvangen het versterf dat hen is aangestorven na de dood van de ouders van zijn huisvrouw: 1 rinsgulden jaarlijks aan Maria Hoeffmans panden in Coerssel. Hij is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1554, 11 januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 238

Peter Van Hamme heeft opgedragen tot behoef van Valentijn Convents het derdedeel van 'den Goesens Wijer' in Coersel gelegen bij 'den Hoogen Bossch', in ruil voor een stuk land gelegen onder de bank van 'Hamme' (Ham). Valentijn Convents is ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 11 januari. Opt jaergedinge nae derthiendach. Folio 238v

Geert Wellens heeft ontvangen het versterf dat hem aangestorven is na de dood van zijn ouders: een bempdeke in Oversel gelegen, grenzend 'dat Ketelken' 1), 'dat Groet Broeck' 2) en Laureys Witters 3). Hij is ter gichte gekomen.

 

1554, 01 februari. Folio 240v

Jan Smeets heeft opgedragen tot behoef van Henrick Bervoets 3 rinsgulden jaarlijks aan een beemd op de Herck gelegen, 'den Steijvoert' geheten. Hij grenst 'sheeren vloet' geheten 'die Demer' 1), de Herck 2) en Valentyn Vanden Campe 3). Opgedragen voor 54 rinsgulden (de karolusgulden voor 21 stuivers, de philippusgulden voor 27 stuivers gerekend). Jan Smeets of zijn nakomelingen mogen deze rente afleggen zoals voorschreven staat. Valdag op 'Liechtmisse'. Henrick Bervoets is ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 01 februari. Folio 240v

Adriaen Wellens heeft ontvangen voor Jan Boelaerts het versterf dat hem is aangestorven na de dood van zijn zuster Heyloff Wellens: het vierde deel van een halve boender broek in Oversel gelegen, grenzend Laureys Witters 1), en Rut der Cremer 2). Adriaen kwam voor Jan Boelaerts ter gichte.

 

1554, 01 februari. Folio 243

Maria Jaers heeft zich vermomberd met haar broer Joerden Jaers, die haar met recht verleend werd.

Maria Jaers met haar voorschreven momber, Willem Van Binckom en Hubrecht Kellens met zijn huisvrouw Lysbeth Duijtsschen hebben opgedragen tot behoef van Marie IJliaes hun gedeelte van een beemd in Schuelen gelegen, geheten 'den Auwen Bampt', grenzend Beater Stapparts erfgenamen 1), de Voert 2), voor 11 rinsgulden jaarlijks. De lasten die aan de beemd staan, zullen in mindering komen aan de 11 rinsgulden voorschreven. Godspenninck een halve stuiver en lycoep na lantcoep. Voorwaarde is wel dat de 4 alde grooten jaarlijks die de kerkfabriek van Scuelen aan dit pand heeft, niet in mindering komen. Ze dragen nog op hun gerechtigheid van 2 rinsgulden en 5 stuivers jaarlijks die ze hebben op en aan panden van Jan Mewis alias Aelbrechs in Scuelen gelegen, met de voorwaarde hiervoor beschreven. Maria Yliaes is ter gichte gekomen.

Betaald voor de 'overbaet' van de beemd 50 rinsgulden eens en de 2 rinsgulden 5 stuivers jaarlijks staande aan Jan Aelbrechs panden 38 gulden.

1554, 15 februari. Folio 243

Jan Van Binckom heeft opgedragen tot behoef van Maria IJliaes voorschreven zijn gedeelte van 'den Auwen Bampt' en van de 2 rinsgulden 5 stuivers 's jaars aan Jan Mewis panden, zoals voorschreven is. Maria Iliaes is ter gichte gekomen. De koopprijs zit in de voorschreven prijs vervat.

 

1554, 01 februari. Folio 243v

Jaspar Kenens heeft opgedragen tot behoef van de kinderen van Elysabeth Dillen, namelijk Jan, Henrick, Maria, Lyske, Grietke en Merike, een mud rogge jaarlijks aan en op een stuk broek in Coerssel gelegen, geheten 'tBuetscot'. Het grenst Loijen Beckers en Peter Put 1), Henrick Kenens 2); tevens aan een stuk broek geheten 'den Meijssen Beempt', palend Loijen Beckers 1) en de kinderen van Lijn Huijben 2). Te kwijten met 30 rinsgulden Brabants. Conditie is dat Jasper de halster mag kwijten met 6 stuivers. Valdag steeds op Sinte Mathijs. Peter Dillen kwam in de naam van de kinderen ter gichte. Jaspar heeft het pontgelt betaald.

Op 3 maart 1575 hebben Gysbrecht Van Heze met zijn huisvrouw Maria Van Creyewinckel en Michiel Goijens deze panden van het voorschreven mud rogge jaarlijks gekweten, namelijk de helft ervan. Tevens heeft Jan Wynen ook de andere helft gekweten van het mudde jaarlijks. Omdat de huisvrouw van Michiel Goyens niet tegenwoordig was, heeft Jan Van Creywinckel verborgd met 30 stuivers jaarlijks staande op panden van Pouwels Op den Eerdenwech om de huisvrouw van Michiel in te brengen om te lauderen (in te stemmen). Pouwels Knaep is ter gichte gekomen.

 

1554, 15 februari. Folio 245v

Geerit Witters heeft opgedragen tot behoef van Niel Oijen een stuk broek in Oversel gelegen, 'den Cleijs Beempt' geheten, grenzend de beek 1), Jan Gijsen 2) en dezelfde Geerit Witters 3) in ruil voor een stuk broek ook in Oversel gelegen. Niel geeft hierop 48 rinsgulden eens toe, 1 stuiver gondspenninck en lijcoep 30 stuivers. Niel Oyen is ter gichte gekomen.

 

1554, 15 februari. Folio 246

Geerit Witters voorschreven heeft opgedragen tot behoef van Jan Gintens hetzelfde stuk broek dat hij hiervoor heeft ontvangen van Niel Oijen, met uitzondering van 12 roijen die Gerit eruit houdt, in een ruil voor een half mud rogge jaarlijks en 1 philippusgulden jaarlijks, nog 1 keysersgulden jaarlijks zoals Jan Gintens die gelden heeft aan panden van Heijl Indie Camer onder de bank van Exel. Jan Quintens geeft nog 148 rinsgulden toe en 2 stuivers en 2 gulden lijcoep. Jan Gintens is ter gichte gekomen.

 

1554, 15 februari. Folio 246

Gerit Witters voorschreven draagt op tot behoef van Jan Witters de voorschreven 12 royen broek voor 12 rinsgulden, een halve stuiver godspenninck. Niel Oyen is in de naam van Jan Witters ter gichte gekomen.

 

1554, 15 februari. Folio 247

Jan Vernijen heeft opgedragen tot behoef van Reijner Schuermans de philippusgulden die hij gelden heeft aan panden van Heijn Vernijen alias Vander Eijcken in Schuelen, voor 20 rinsgulden. Reijner Schuermans is ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 15 februari. Folio 247v

Henrick Smeets heeft opgedragen tot behoef van Leijs Jans huis en hof in Scuelen gelegen, zoals Henrick het van Aert Geerits verkregen heeft, voor 18 rinsgulden boven alle aanstaande lasten. Jan Van Nedercoesen is in de naam van Leijs Jans ter gichte gekomen.

 

1554, 23 februari. Folio 249

Jan Baeten met zijn huisvrouw Elysabeth Tielens heeft opgedragen hun versterf dat hen aangestorven is na de dood van Dimpna Tielens. Dat versterf was Dimpna aangestorven na de dood van haar ouders. Het werd opgedragen tot behoef van Cristijn Geerts voor 3,5 rinsgulden eens. Willem Geerts kwam in de naam van Cristina Geerts ter gichte met recht.

 

1554, 23 februari. Folio 249

Cristijn Geerts met haar geleverde momber Willem Geerts heeft opgedragen tot behoef van Wilboert Binnemans een beemdeke met een dries daarvoor gelegen in Castel, grenzend de beek 1), 'die Broeck Straet' 2), Matheewis Overlenders 3) en Henrick Roesboems 4), voor 4,5 rinsgulden jaarlijks. Wilboert zal die eraan blijven gelden en hij mag die kwijten met 75 rinsgulden Brabants geld zoals in Brabant zal gangbaar zijn bij het kwijten van de rente. Wilboert zal nog geven 87 rinsgulden in contant geld boven de rente voorschreven en boven 2 mud rogge jaarlijks die te leggen staan met 50 rinsgulden Brabants. Mocht het kapitaal groter of kleiner zijn dan 50 rinsgulden, dan maakt dat niet uit; winst of verlies zijn voor Binnemans. Voorwaarde is dat Wilboert op verzoek van Cristina de hoetpenningen moet afleggen. Ze moet hem wel een jaar van tevoren verwittigen. Mocht Wilboert hiervan einge hinder of last ondervinden, dan belooft Willem Geerts dat hij met het recht alles zal goed maken. Daarvoor stelt hij zijn Loonse goederen garant. Wilboert is tot de gichte gekomen. Godspenninck 1,5 stuiver en lijcoep 3,5(?) rinsgulden.

Nadat Peter Vanden Put als momber van zijn huisvrouw 'genamptizeerd had' (geld had aangeboden om te vernaderen) en tevens Willem Geerts, kwam Wilboert voorschreven en hij heeft de gicht opgedragen in des heeren hand tot behoef van degene die er recht op mocht hebben. Op 4 april 1555 is gewezen dat Peter de naaste is en hij is ter gichte gekomen.

 

1554, 23 februari. Folio 249v

Wilboert Binnemans heeft opgedragen tot behoef van Cristijna Geerts voorschreven de 4,5 rinsgulden jaarlijks aan de voorschreven panden met valdag op datum van gichten. Ze staan te kwijten zoals voorschreven is. Cristina is ter gichte gekomen.

 

1554, 23 februari. Folio 250

Adriaen Wellens met zijn huisvrouw Kathryn Ermen heeft opgedragen tot behoef van Jan Swinnen een zil broek in Oversel gelegen, grenzend Henrick Beerten 1), Mewis Beerten 2), voor 100 rinsgulden Brabants, 2 stuivers goedspenninck en 3 gulden 5 stuivers lycoep. Jan Zwinnen is ter gichte gekomen.

 

1554, 23 februari. Folio 250v

Adriaen Wellens met zijn huisvrouw voorschreven hebben opgedragen haar tocht van een halve dachmael broek in Oversel gelegen, grenzend Hubrecht Meewis 1), Jan Wouters 2). Jacop Eelen is ter gichte gekomen met recht.

Nu tocht en erve samen zijn, heeft Jacop Eelen het half dachmael broek voorschreven opgedragen tot behoef van Claes Thijs voor 40 rinsgulden Brabants. Claes Thys is tot de gichte gekomen met recht. Jacop belooft om zijn huisvrouw hier te brengen om deze gicht te lauderen.

 

1554, 23 februari. Folio 251

Jan Vernijen heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans 1 rinsgulden jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Heyn Vander Eycken voor 17 rinsgulden Brabants. Peter Mechelmans is ter gichte gekomen. Deze gichte zal men vinden op de laatste dag van juni 1552.

 

1554, 23 februari. Folio 252

Willem Geerts heeft ontvangen het versterf dat Jan Witters en Henrick Jannes als momber van zijn huisvrouw aangestorven is na de dood van hun ouders: 'dat Eelbens Broeck'(?) gelegen in Oversel; nog een uutfanck voor Jan Witters erve gelegen. Willem kwam in naam van de partijen ter gichte.

 

1554, 15 maart. Folio 253v

Peter Opt Straet heeft opgedragen tot behoef van Kathryn Jans, de dochter van Pouwel Jans, 2 rinsgulden jaarlijks aan en op een stuk broek in Coersel gelegen, geheten ''die Ast', grenzend Meewis Tielens 1), de kinderen van Pouls Vrancken 2). Te kwijten met 32 rinsgulden Brabants in gevalueerde 'paijment'. Het geld moet altijd in Diest kosteloos en schadeloos geleverd worden. Jan Jans is voor Kathrijn per gichte gekomen.

Op 29 maart 1565 kwam Jan Van Donck met zijn huisvrouw Katherijn Jans en hij heeft deze panden gekweten van de 2 rinsgulden jaarlijks. Hij kreeg zowel de hoetpenningen als alle restanten betaald. Peter Opt Straet is tot de gichte gekomen.

 

1554, 15 maart. Folio 254

Aert Geerits heeft opgedragen tot behoef van Leijs Jans en kwijt zijn panden van de rinsgulden erfelijk die hij aan de panden van Leys gelden had. De panden zijn huis en hof in Scuelen gelegen. Aert heeft ervoor 16,5 rinsgulden ontvangen en Leys is tot de gichte gekomen. Men zal deze gicht hiervoor vinden op 23 november 1553 als Aert Geerits gicht Henrick Zmeets van Coelmont in dit huis en hof in Scuelen gelegen en eraan 1 rinsgulden jaarlijks erfelijk reserveert.

 

1554, 15 maart. Folio 254

Mathijs Thijs met zijn geleverde momber Geert Coex heeft opgedragen tot behoef van Gielis Beecken een bloeck op 'die Stap' gelegen, grenzend sheren straet aan twee zijden, Jannes Wijmans 3). Voor 27 rinsgulden boven alle lasten die eraan staan, 1 stuiver goedspenninck, lijcoep na lantcoep. Gielis is ter gichte gekomen.

 

1554, 15 maart. Folio 254v

Claes Van Wijck met zijn huisvrouw Barbara Buysen hebben opgedragen tot behoef van Geert Neesen haar kindsgedeelte van een bloexke gelegen op 'Geen Schrick Heije', grenzend Thewis Pelsers O, Gielis Schricx Z, voor 7 rinsgulden, een halve stuiver goedpenninck en lycoep 9 stuivers. Geert Neesen is ter gichte gekomen.

 

1554, 15 maart. Folio 256

Jan Goijens draagt op tot behoef van zijn zoon Goevaert zijn tocht van een stuk broek in Coersel gelegen, geheten 'dat Walmerschoer', namelijk aan een beemdje dat erin is gelegen en dat ongeveer een dachmael groot is. Het grenst Peter Op Straet 1), sheeren straet 2), 'die persoenagie' (pastoor) van Coersel 3). Goevaert Goyens is ter gichte gekomen.

1554, 15 maart. Folio 256v

Dadelijk daarna, nu tocht en erve samen zijn, heeft Govaert Goijens opgedragen tot behoef van Jan Meijen het voorschreven beemdje voor 101 philipsgulden (elke philippusgulden gerekend aan 25 stuivers Brabants, zoals het geld nu gangbaar is). Voorwaarde is dat Goevaert zijn weg zal hebben door het voorschreven beemdje, het dichtst bij het erf van Peter Op straet. Jan Meijen is ter gichte gekomen met recht. Dat goed is van vooraf belast met 4 rinsgulden Brabants, te betalen met 3,5 rinsgulden volgens de partijen verklaren, waarvoor gegeven is 72 rinsgulden volgens ons boek op 1 februari 1526. Deze last zal in mindering komen van de koopsom. Hiervan 54 stuivers 1 ort pontpenningen betaald, 1 stuiver goedspennick en 3,5 rinsgulden als lijcoep.

 

1554, 05 april. Folio 258

Loijch Beckers heeft opgedragen tot behoef van Valentijn Vaes een stuk land in Coerssel gelegen in 'die Paelmans Hoeve', groot omtrent 5 halster saijens, grenzend Loijch voorschreven O, Jaspar Tielmans W en sheren aert Z, voor 150 rinsgulden Brabants geld zoals het nu gangbaar is. 1 stuiver goedspenninck en lijcoep nae lantcoep. Valentijn Vaes is ter gichte gekomen met echt.

Op 10 mei 1554 heeft Valentijn Vaes aan Jaspar Hillen de naderschap bekend van het voorschreven stuk land. Jaspar Hillen is ter gichte gekomen.

 

1554, 05 april. Folio 259

Wilboert Hammarts met zijn huisvrouw Aleijt Ruttens heeft opgedragen tot behoef van Govaert Goijens het kindsgedeelte van zijn huisvrouw in huis en hof in Stal gelegen, behalve een bos met een eussel dat Goevaert niet mee verkoopt. Huis en hof grenzend Maria Valentijns O, Heijn en Jan Roesboems Z, Thys en Jan Rutten W. Voor 100 rinsgulden Brabants geld boven alle aanstaande lasten, 1 stuiver goedspenninck, lijcoep nae lantcoep. Goevaert Goens is ter gichte gekomen met recht.

In 1555 op 7 maart heeft Goyvaert Goyens het voorschreven goed opgedragen tot behoef van Jan Franssens alias Rutten, aan wie hij de naderschap bekende. Jan is ter gichte gekomen.

 

1554, 19 april. Folio 260

Mathijs Thijs met zijn geleverde momber Pouls Vander Moelen heeft opgedragen zijn tocht van huis en hof in Scuelen gelegen, grenzend de vrouwe van Lumpmen aan twee zijden, de straat 3); nog van een stuk erf geheten 'dMeerken', grenzend de kinderen van Reijner van Malborch 1); Peter Lathouwers erfgenamen 2) en Jan Vanden Nedercoesen der Jonge 3); nog van een half zilleke bos gelegen opt Schuermans Inde, grenzend Ffrans van Gelmen op 2 zijden, Jan Luijten 3) en 'Ons Lieve Vrou' van Lummen 4); nog van een stukje broek int Ffraesebroeck gelegen, grenzend Mathijs Joes aan 2 zijden en Ffrans Onder Deijck 3); nog van een stukje broek geheten 'tDeijnsbroexken', grenzend Mathys Joes 1), de Laeck 2), Henrick Van Ndeercoesen 3), tot behoef van zijn kinderen Aert en Griet Thijs. Aert en Griet zijn ter gichte gekomen. Voorwaarde is dat Mathijs voor de rest van zijn leven het derde deel van 'den oeste' zal hebben. (oest = oogst).

1554, 19 april. Folio 260

Aert Thijs en Margriet Thijs voorschreven met haar geleverde momber Peter Vanden Briel hebben opgedragen tot behoef van hun vader Mathijs Thijs een stukje broek geheten 'tDeijnsbroeck' zoals het hierboven 'verregenoet' (met zijn regenoeten staat, met zijn grenzen) staat. Mathijs Thijs is ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 19 april. Folio 260v

Kathryn Vanden Venne met haar geleverde momber Henrick Windelen heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans 1 zille broek grenzend 'die Donck' 1), joncker Aert van Horion 2) en Maria Coppens 3); nog een bossken gelegen in 'die Maene Straet', grenzend Jacop Cannarts 1), sheeren straet 2) en Ffrans Stapparts 3), voor 87 rinsgulden Brabants, goidtspenninck een halve stuiver, lijcoep 1 philipsgulden. Peter Mechelmans is ter gichte gekomen.

 

1554, 19 april. Folio 260v

Jan Aerts van Rechoven heeft opgedragen tot behoef van Joris Kelberchs een beemd in Scuelen gelegen, geheten 'dat Grieten Broeck', grenzend Jan Van Nedercoesen 1), de Laeck 2), Jan van Nedercoesen 3) en 'die Langdonck' 4), voor 162 rinsgulden Brabants boven alle lasten die eraan staan, godspenninck 1 stuiver, lycoep na lantcoep. Joris Kelberchs is ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 19 april. Folio 261

Jan Huyben heeft opgedragen tot behoef van Reyner Huyben zijn gedeelte in 'die Baeten Beempe' gelegen in Overssel, grenzend Claes Neelens 1), Philips Opt Straet kinderen 2), dezelfde Reyner 3), voor 57 rinsgulden, goedspenninck 1 stuiver. Reyner is ter gichte gekomen.

 

1554, 10 mei. Folio 262

Jan Vernijen heeft opgedragen 1,5 rinsgulden jaarlijks tot behoef van Reyner Schuermans aan en op een huis en hof in Scuelen gelegen, grenzend de kinderen van Jan Alen 1), de erfgenamen van Reijnke Welres 2). Te kwijten met 25 rinsgulden Brabants (de daelder voor 29 stuivers en al het ander goed geld zoals het nu gangbaar is). Valdag op datum van gichten. Reijner Scuermans is ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 10 mei. Folio 262

Mathijs Thijs, met zijn momber Pouwels Vander Moelen, heeft opgedragen tot behoef van Jan Vernijen de helft van 'den Deijnsbroeck', grenzend Jan Haycx 1), de Laeck 2), Thijs Joes 3), voor 23 rinsgulden Brabants boven alle aanstaande lasten, 1 stuiver godspenninck, lycoep na lantcoep. Jan is ter gichte gekomen.

 

1554, 10 mei. Folio 262v

Aert Thijs heeft opgedragen tot behoef van Rijck Van Post 1 rinsgulden jaarlijks aan en op huis en hof in Scuelen gelegen, grenzend de vrouwe van Lumpmen 1), de kinderen van Jan Alen 2) en sheeren straet 3). Te kwijten met 17 rinsgulden Brabants, een halve stuiver goedspenninck, een halve gulden Brabants lijcoep. Rijck Van Post is ter gichte gekomen.

1569 op 5 mei kwam Philip Joes met zijn huisvrouw Rijck Van Post en hij heeft de panden van Reijner Stessens gekweten. Reiner is ter gichte gekomen met recht.

 

554, 10 mei. Folio 264v

Henrick Belmans als momber van zijn huisvrouw Anna Bortsus heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van haar ouders: 1 rinsgulden jaarlijks aan panden van Merike Bruynincx onder Schuelen. Henrick is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1554, 31 mei. Folio 265

Jan Berben met zijn huisvrouw Eelen Opt Straet en Truije Opt Straet, dochter van Philip, met haar geleverde momber Peter Opt Straet, hebben samen opgedragen een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Reyner Huben 1), de kinderen van Peter Jans W en Hubrecht Opt Staet op de overige 2 zijden. Opgedragen tot behoef van Hubrecht Opt Straet voorschreven voor 33 rinsgulden Brabants. Enkel belast met 1 penninck grondcijns. 1 stuiver gegeven als godspenninck, lijcoep 1 keysers gulden. Hubrecht is ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 31 mei. Folio 266

Lijske Meijnen met haar geleverde momber Henrick Windelen heeft opgedragen haar tocht van een zille broek gelegen in Oversel, grenzend Reijner Pelsers 1), Jan Geerts 2) en Peter Pelenders 3). Jan, Maria en Anna Schuermans en Jacop Truijens als momber van zijn huisvrouw Kathrijn Schuermans en Jan Schoeffs zijn ter gichte gekomen met recht.

1554, 31 mei. Folio 266

Jan Scoeffs heeft opgedragen tot behoef van zijn dochter Maria Schoeffs zijn gedeelte van de voorschreven zille broek. Maria is ter gichte gekomen met recht.

1554, 31 mei. Folio 266v

Dadelijk hierna, nu tocht en erve samen zijn, kwamen Jan Schuermans, Maria Schuermans met haar geleverde momber Henrick Windelen, Anna Schuermans met haar geleverde momber Peter Neven, Jacop Truyeens met zijn huisvrouw Kathrijn Schuermans en Maria Schoeffs met haar geleverde momber Henrick Windelen en ze hebben samen opgedragen tot behoef van Claes, zoon van Goris Oems, de voorschreven zille broek in Oversel gelegen met grenzen zoals voor. Voor 40 rinsgulden Brabants, 1 stuiver godspenninck. Claes is ter gichte gekomen.

1554, 31 mei. Folio 266

Claes, zoon van Goris Oems, heeft de voorschreven zille broek opgedragen en zet Lijske Meijnen weer in haar tocht. Lijske Meijnen is ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 14 juni. Folio 267

Henrick Cremers heeft opgedragen tot behoef van Lenaert Boelaerts een stukje heide gelegen voor 'den Hoegen Bossch', grenzend Claes Meijntens 1), Balthis Meijntens 2), voor 8 rinsgulden Brabants. Enkel belast met 1 penninck grondcijns. Lenaert Boelarts is ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 14 juni. Folio 268

Willem Geerts heeft voor hem en voor Jan, Pouwels Geerts, Valentijn Vaes als momber van zijn huisvrouw Cristina, Jan Beckers als momber van zijn huisvrouw Maria, Laureijs Laickers(?) als momber van zijn huisvrouw Kathrijn, Anna en Brigida Geerts, Appolonia en Cristina wettige kinderen van Beatrix Geerts de Loonse goederen ontvangen die hen verstorven zijn na de dood van hun ouders: 'den aensel met den hoeve' in Coersel gelegen, grenzend Willem Geerts 1), Peter Joris 2) en een Brabantse 'uutfanck' 3); nog een stuk erf naast de vorige gelegen, grenzend Aert van Ham 1), Willem Geerts 2); nog een stuk land geheten 'die Paelmans Hoeve', grenzend Henrick Opt Straet 1), den heirgracht 2) en Scriex Heijde 3); nog een stuk land 'den Muggen Berch', grenzend Heijloff Muggeberchs en Geert Joris 1), Margriet Maechs kinderen 2) en Merten Windelen 3); nog een stuk land geheten 'dat Luelen', grenzend Merten Windelen 1), Aert Nelens 2), Margriet Knoeps kinderen 3); nog een stuk land grenzend sheeren straet aan 2 zijden en Willem Geerts en Henrick Kenens 3); al hetgeen wat hier nog mocht sorteren. Willem Geerts kwam voor hem en voor zijn megeringen voorschreven met recht tot de gichte.

 

1554, 28 juni. Folio 270

Margriet Thijs met haar geleverde momber Peter Vanden Briel heeft opgedragen tot behoef van Lambrecht Joes een bloexke gelegen op 'de Meer', grenzend Jan Van Neercosen der Jonge 1), Henrick Van Nedercosen 2) en Herman Borgelinx erfgenamen 3), voor 22 rinsgulden boven alle aanstaande lasten. Goedspenninck 1 blanck, lijcoep na lantcoep. Lambrecht Joes is ter gichte gekomen.

Op 20 september heeft Lambrecht Joes de naderschap bekend aan Jan Beckers. Deze is ter gichte gekomen.

 

1554, 28 juni. Folio 270

Thijs Seijsens heeft opgedragen tot behoef van Aert Pelsers een stukje broek gelegen in Oversel, grenzend Jaspar Seijsens 1), Lijske Mertens 2) en 'die Roede Beeck' 3), voor 25 rinsgulden boven alle aanstaande lasten. Lijcoep 2 gulden, een halve stuiver goedspenninck. Aert Pelsers is ter gichte gekomen met recht.

Op 9 mei kwam Aert Pelsers voorschreven en hij heeft aan Bernaert Seijsens de naderschap van het voorschreven goed bekend. Hij deed er afstand van en Bernaert Seijsens is ter gichte gekomen.

 

1554, 28 juni. Folio 270

Reyner Opt Straet zoon van Philip heeft opgedragen tot behoef van Peter Opt Straet een stuk broek gelegen 'int Quaegelach', geheten 'den Baten Beempt', grenzend Reijner Huben 1), de kinderen van Peter Jans 2) en Huben Opt Straet 3), voor 17 rinsgulden Brabants. Peter Opt Straet is ter gichte gekomen.

 

1554, 28 juni. Folio 271

Heer Henrick Zwinnen 'canoninck tot Onsser vrouwen binnen der stadt Maestriecht' als momber en curatuer van Henrick Haenen, rector van Sinte Annen ende Sint Aechten altaar in de kerk van Westherck, heeft met zijn geleverde momber Jannes Huelkens opgedragen tot behoef van meester Phlips Vanden Laer twee stukken beemd. Het ene stuk is gelegen achter de molen van Wuestherck, groot omtrent een half bonder, geheten 'den Moelenbampt', grenzend mr. Philips Vanden Laer 1, 'die Groet Herck' 2), Jan Alen erfgenamen 3) en 'die Cleijn oft alde Herck' 4). Het ander stuk beemd ligt int Schuelens Broeck, geheten 'die Rieten' en is omtrent 7 zillen groot. Hij grenst de gemeijn straet 1), Mathijs Van Ham 2), Herman Meukens en Mathijs Joes 3) en Joris Kemberchs en de erfgenamen van Jan Alen 4). Alles gebeurde volgens de proclamatie en de confirmatie, in het Latijn geschreven, die eronder staan. Indien interesse, te lezen door iemand met kennis van de taal. 6 bladzijden ongeveer. Prijs: rente van 21 gulden Brabants jaarlijks, lijcoop 2 stuivers. Valdag half maart.

Meester Phlips Vanden Laer werd erin gegicht en gegoed met recht volgens de proclamatie en confirmatie.

 

1554, 28 juni. Folio 274v

Meester Phlips Vanden Laer met zijn geleverde momber Jan Van Nedercosen heeft opgedragen tot behoef van de rector van Sint Anna en Sint Aechtenaltaar gelegen in de kerk van Westherck 9,5 rinsgulden Brabants eeuwig en erfelijk in afkorting van de 21 rinsgulden Brabants voorschreven: 2 rinsgulden Brabants erfrente aan en op een bonder beemd geheten 'den Heer Loycxs Beemp', grenzend 'die Voert' 1) 'die Echeldonck' 2), Henrick Van Nedercosen 3) en Dionijs Kelberchs 4); nog 2 rinsgulden Brabants erfrente aan en op 'den Alden Bampt', grenzend Hubrecht Jannes erfgenamen 1), 'die Voert' 2), Geert Pijls 'Spoije' 3) en 'Van Nedercoesen Bampt' 4); nog 2,5 rinsgulden Brabants erfelijk aan en op een huis en hof met de kennephoff toebehorend aan de erfgenamen van Marck Alen, grenzend des heren straet 1) Jan Vernijen 2), Jan Alen erfgenamen 3); nog 1 rinsgulden erfrente Brabants op en aan een huis en hof met den kennephoff toebehorend aan de erfgenamen van Hubrecht Jannes, grenzend sheeren straet 1), Jan Joers 2), 'den Alden Bampt' 3), Jan Aelbrechts en 'die Voert' 4); nog 1 rinsgulden Brabants erfelijk aan en op huis en hof met de kennephoff toebehorend aan Mathijs Schuermans, palend sheren straet 1), Lambrecht Joes 2), dezelfde Mathijs 'oft Deffenlant' 3), en meester Jan Van Gelmen hof 4); nog 1 rinsgulden Brabants erfelijk aan en op erf van de erfgenamen van Mathijs Inde Moelen alias Bruijnebaert waarop een huis gestaan heeft en dat vroeger toebehoorde aan Steven Zouwen, grenzend Jan Coex W, N en O, Jan Joris en Maria Luijten 4). Samen gaat het om 9,5 rinsgulden Brabants. Mocht in de toekomst blijken dat de bovenstaande percelen niet voldoende verpand of veronderpand waren, dan zal de rector voorschreven dat altijd mogen halen op de 2 stukken beemd voorschreven. Voor meer vastheid draagt meester Phlips deze beemden weer op als een pand en onderpand voor de voorschreven renten. Heer Henrick Swinnen is in de naam van de rector van de altaren ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 06 september. Folio 276

Claes en Aert Neelens en Jan Witters als momber van zijn huisvrouw Dimpna Neelens hebben het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: een stuk broek geheten 'dat Waterscap', grenzend Peter Knaep en Goris Hillen 1), de beek aan twee zijden; nog een eussel in Oversel gelegen, grenzend Thonis Cornelis 1), de beek 2) en sheeren aert 3); nog aan Jan Joris kinderen 2 philipsgulden jaarlijks. Ze zijn ter gichte gekomen.

 

1554, 06 september. Folio 276v

Jan Rutten heeft opgedragen tot behoef van Jan Moens 3,5 rinsgulden jaarlijks aan en op de helft van 'den Nuwen Bloeck', grenzend Maria Valentijns 1), Henric Roesboems 2) en Thijs Ruttens 3). Te kwijten met 59 rinsgulden Brabants (in vier stuivers penningen om 20 rinsgulden en verder in Brabants gevalueerd geld tot de voorschreven som). Valdag op 8 juli. Jan Moens is ter gichte gekomen.

In 1570 op 5 oktober heeft Vranck Stalmans aan de panden van Jan Kenens alias Witters deze 3,5 rinsgulden jaarlijks gekweten. Hij bekende dat hij goed betaald werd door Jan Kenens. Jan Kenens is ter gichte gekomen.

 

1554, 06 september. Folio 277v

Jan Voegelers heeft zijn tocht opgedragen van een stuk land gelegen te Coerssel, grenzend Mathijs Valentijns 1), Anthonis Vogelers 2) en sheren straet 3), tot behoef van Jan Schappens als momber van zijn huisvrouw Maria Voegeleers. Jan Schappens is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

Dadelijk daarna, nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan Schappen met zijn huisvrouw Maria Voegeleers het voorschreven stuk land opgedragen tot behoef van Anthonis Vogeleers voor 48 rinsgulden Brabants boven alle lasten. Anthonis Vogelers is ter gichte gekomen.

 

1554, 20 september. Folio 279v

Mathijs Thijs met zijn geleverde momber Peter Vanden Briel heeft opgedragen tot behoef van Margriet Thijs, zijn dochter, 12 stuivers Brabants jaarlijks op en aan huis en hof op die Stap gelegen, grenzend sheren straet 1), de kinderen van Jan Poelmans 2) en Philips Lantmeters 3). Te kwijten met 10 rinsgulden Brabants. Margriet Thijs is ter gichte gekomen.

 

1554, 20 september. Folio 282

Jan Van Heijst heeft opgedragen tot behoef van Dimpna Biermans alias Ruttens 10 stuivers jaarlijks aan en op een stuk broek in Coerssel gelegen, geheten 'dat Huecken Broeck', grenzend Mathijs Valentijns 1), Jannes Opt Straet 2). Te kwijten met 7,5 rinsgulden Brabants.Voorwaarde is dat indien Jan Van Heijst of zijn nakomelingen in de toekomst de 10 stuivers jaarlijks willen afleggen, ze dat niet mogen doen zonder dat ze het half mud rogge en de 10 stuivers jaarlijks hebben afgelegd die Jan Van Heijst gegicht heeft aan Dimpna voorschreven op 11 september 1550. Valdag samen met de voorschreven 10 stuivers en het half mud jaarlijks op Sint-Gielis. Willem Geerts is in de naam van Dimpna ter gichte gekomen.

 

1554, 04 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 282v

Jan Beckers heeft opgedragen tot behoef van Tielman Van Scoenbeeck de rinsgulden jaarlijks die hij gelden heeft aan panden van Mewis Claes, nu toebehorend aan Maria Claes. Voor 16 rinsgulden Brabants. Tielman is ter gichte gekomen.

 

1554, 04 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 282v

Geert Mertens heeft opgedragen tot behoef van Michiel Van Hese een bloeck gelegen beneden 'dat Liemelaer', geheten 'dat Goet Bloeck', grenzend Bartholomeus Op de Heijde 1), Aert Hoets bos 2), in zuivere ruil voor een perceel land gelegen bij 'den Breem Berch', geheten 'den Ruebens Berch', hovend onder de bank van 'Zuijlre'. Michiel Van Heeze is ter gichte gekomen.

 

1554, 04 oktober. Jaergedinge nae Sinte Remeys dach. Folio 283

Thijs Huveners heeft opgedragen tot behoef van Pouwels Hueveners een stuk land gelegen in Castel, grenzend Bastiaen Wijnen 1), Anna Boelaerts 2) en Heijl Wijnen 3), in ruil voor een stuk land hovend in de laethoff van Coersel en nog 2 philipsgulden jaarlijks onder Houthalen staand aan panden van Goevaert Ghijsen, die te kwijten staan met 43 rinsgulden, en nog 20 rinsgulden in contant geld. Pouwels is ter gichte gekomen.

Op 20 februari 1556 kwam Thijs Hueveners en hij bekende dat hij de hoetpenningen van de 2 philipsgulden jaarlijks onder Houthalen staande, ontvangen had.

 

1554, 18 oktober. Folio 287v

Joachim Vanden Hove heeft opgedragen tot behoef van Jacop Peters, zoon van Lambrecht, een stuk broek gelegen in Oversel zoals hij dat vroeger 'uutgediminueert' had wegens gebrek van betaling van 2 mudden rogge en 30 stuivers jaarlijks. Lambrecht Peters, vader van Jacop, is tot behoef van zijn zoon ter gichte gekomen. Voorwaarde is dat de pacht en de rente die nu op Sinte Peters dach in februari 1555 vallen zal, door Joachim wegens gebrek van betaling zal mogen gehaald worden aan de grond. Joachim zal ook de huur trekken van het stuk broek van het jaar 1554. Tevens behoudt Joachim altijd zijn 2 mudde rogge en 30 stuivers jaarlijks op het stuk broek.

 

1554, 22 november. Folio 287v 03

Jan Aelbrechs alias Meewis heeft opgedragen zijn tocht van 1 rinsgulden jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Jan Henrix tot behoef van Truijke en Maria Aelbrechs, zijn dochters. Sijmon Blasen als momber van zijn huisvrouw Truijke voorschreven en Lenaert van Rinsberge als momber van zijn huisvrouw Maria zijn ter gichte gekomen.

1554, 22 november. Folio 287v 04

Dadelijk daarna, nu tocht en erve samen zijn, kwamen Sijmon Blasen met zijn huisvrouw Truijke en Lenaert Van Rinsberge met zijn huisvrouw Maria en ze hebben de panden van Jan Henricx gekweten van de rinsgulden jaarlijks die ze aan Jans panden gelden hadden. Jan is ter gichte gekomen met recht.

Daarna kwam Jan Aelbrechts en hij heeft tot behoef van zijn voorschreven dochters zijn tocht opgedragen van 2 stukken broek gelegen in Scuelen. Het ene is gelegen in 'den Bornen Beempt' en het ander in 'de Laeck Bampde', grenzend Thijs Joes 1), Geert Lemmens 2) en 'des heeren Vloet' 3). Sijmon Blasen en Lenaert Van Rinsberge zijn als mombers van hun huisvrouw ter gichte gekomen met recht.

Dadelijk daarna kwamen Sijmon en Lenaert met hun huisvrouwen voorschreven en ze beloofden dat ze de andere twee nog minderjarige kinderen van Jan Aelbrechs in het recht zullen brengen om ook het pand van Jan Henricx te kwijten.

Mocht Jan Henricx toch last ondervinden, dan dragen de beide schoonbroers Sijmon en Lenaert de twee stukken broek voorschreven op als een borg waarop Jan eventueel zijn schade kan aan halen. Is in hoede.

Vervolgens kwamen Sijmon en Lenaert met hun huisvrouwen voorschreven en ze hebben hun vader Jan Aelberchs weer in zijn tocht van de twee stukken broek gesteld. Jan Aelberchs is ter gichte gekomen met recht.

 

1554, 13 december. Folio 287v 08

Jan Goijens heeft ontvangen in de naam van de kinderen van Goris Wellens, geheten Heijnke en Cristijn, de goederen die hen zijn aangestorven na de dood van hun grootvader: 1 rinsgulden jaarlijks aan Herman Pijpen goed in Scuelen. Jan kwam in de naam van de kinderen ter gichte met recht.

 

1554, 13 december. Folio 287v 08

Geert Bremaerts heeft de goederen ontvangen die hem na de dood van Willem Bremarts zijn toegevallen: 6 stuivers jaarlijks aan panden van Joris Art in Scuelen gelegen. Geert is ter gichte gekomen.

 

1555, 10 januari. Opt jaergedinge. Folio 289

Henrick Stessens heeft opgedragen tot behoef van Jan Vander Hulst huis en hof in Scuelen gelegen, grenzend meester Geert Van Velpen 1), meester Goyvaert Vanden Roede 2) en des heren straet 3), in ruil voor 3,5 rinsgulden erfelijk staande aan panden van Henrick Meggelers in Herck, hovend in Guijegoven. Jan Vander Hulst is ter gichte gekomen.

 

1555, 10 januari. Opt jaergedinge. Folio 289

Jan Vander Hulst met zijn huisvrouw Lijsbeth Cleren heeft opgedragen tot behoef van Henrick Stessens 1 rinsgulden jaarlijks aan en op het voorschreven huis en hof in Scuelen. Te kwijten met 20 rinsgulden Brabants. Henrick is ter gichte gekomen met recht. Jan Vander Hulst belooft aan zijn vrouw Lijsbeth Cleeren om het voorschreven huis en hof niet te verkopen of er geld aan te lenen zonder dat ze dit wil. De rente van 3,5 rinsgulden (vorige gichte) is van haar zijde gekomen.

Op 7 oktober 1556 heeft Henrick Stessens de voorschreven panden gekweten van de 1 rinsgulden jaarlijks voorschreven. Jan Swalen is in naam van zijn vrouw Marie Van Swertenbroeck als tochtster en de kinderen van Marie als 'gerffluyen', namelijk Wouter, Truije en Heylke, ter gichte gekomen.

 

1555, 10 januari. Opt jaergedinge. Folio 290

Claes Van Coelmont heeft opgedragen tot behoef van Aert Deckers een half bonder land te Rosendael, grenzend sheren straet 1) en 2), joncker Conraert van Malborch 3), voor 20 rinsgulden eens boven 10 stuivers jaarlijks erfelijk die Aert gelden heeft aan panden die toebehoren aan Claes van Coelmont. Aert Deckers is ter gichte gekomen op 24 januari. Claes van Coelmont werd in de 10 stuivers gegicht en gegoed met recht.

 

1555, 10 januari. Opt jaergedinge. Folio 291

Bartholomeeus Tielens met zijn huisvrouw Maria Smeets heeft opgedragen tot behoef van Jacop Tielens, zijn zoon, het vierendeel van een beemd geheten 'den Ruijsschen Beempt' onder Coersel gelegen, grenzend Bartholomeeus Tielens O, Aert Stevens W en Jannes Zmeets N, Antonis Leijsens Z. Jacop Tielens is ter gichte gekomen. Het is belast met 7,5 groten cijns.

 

1555, 10 januari. Opt jaergedinge. Folio 291v

Barthelmewis Tielens met zijn huisvrouw Maria Smeets heeft opgedragen tot behoef van zijn zoon Jan Tielens het half 'Mennemans Euwte', grenzend die personagie van Coersel 1), Peter der Wintmolder 2), Henrick Van Eertwech 3), sheren straet 4) en Barthelmeus Tielens 5). Jan Tielens is ter gichte gekomen. Belast met 1 penninck cijns.

 

1555, 24 januari. Folio 293

Kathrijn Vanden Zavel weduwe van Jan Afflissen zaliger heeft opgedragen met haar geleverde momber Barthelmewis Op de Heyde tot behoef van Andries Zmeets als momber van zijn huisvrouw Geertruijt Afflissen haar tocht van een rinsgulden en een half mud rogge jaarlijks staande aan panden van meester Jan Van Gelmen in Schuelen. Andries is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

1555, 24 januari. Folio 293

Dadelijk daarna, nu tocht en erve samen zijn, kwam Andries met zijn huisvrouw en ze hebben opgedragen tot behoef van meester Jan Van Gelmen de rinsgulden en het half mud rogge jaarlijks voorschreven en ze kwijten zijn pand. Meester Jan is ter gichte gekomen.

 

1555, 24 januari. Folio 293

Andries Smeets en zijn huisvrouw hebben opgedragen tot behoef van Kathrijn Vanden Zavel weduwe van Jan Afflissen als tochtster 1 gulden en een half mud rogge jaarlijks zoals Henrick Inden Mortel ze vroeger gegicht heeft aan Jan Afflissen aan en op een beemd geheten 'den Wouters Beempt', grenzend de Demer 1), Jaspar Van Hamel 2) en 'den Hodonck Berch' 3); tevens aan een bos gelegen in Medelaer op de kaerbane, grenzend Herman Kennepmekers 1), Jannes Moens erfgenamen 2) en de straat 3) en verder op al zijn andere Loonse goederen, zowel die gekomen zijn van zijn vrouw als die van hemzelf. Te kwijten met 31 rinsgulden Brabants. Kathrijn Vanden Zavel is als tochtster ter gichte gekomen met recht.

 

1555, 24 januari. Folio 296

Henrick Heusdemans alias Doermaels heeft opgedragen tot behoef van meester Geraert van Velpen 45 stuivers Brabants jaarlijks kwijtrente aan en op huis en hof met een stuk land en met een dries aan het voorschreven huis in Schuelen gelegen, geheten 'tDormaels Goet', grenzend sheren straet 1), Jan Van Bulen erfgenamen 2) en Jan Gielis alias Tummermans 3). Conditie is dat Henrick jaarlijks aan de 'scettinge meesters' van het dorp Schuelen al de schattingen zal betalen die meester Geeraert schuldig is van de winning van Gulick en eveneens al hetgeen dat de 'winne' (winninghuurder) van meester Geraert jaarlijks aan de schatheffers moet geven voor het gebruik van dezelfde winning. De som die nog rest, na aftrek van de schat voorschreven, zal Henrick jaarlijks aan meester Geeraert betalen. Indien meester Geeraert of zijn winne enige last zouden ondervinden voor schade of intrest, mogen ze de goederen van Henrick uitwinnen zoals voor jaarrenten geldt. Henrick heeft zijn geld ontvangen in penningen van 3 stuivers Brabants, geslagen in Brabant voor deze datum, 22 gulden 1 stuiver Brabants, in 4 stuivers penningen 3 gulden Brabants en nog ander goed Brabans 'payment' 15 gulden 9 stuivers Brabants. Dat gaat samen om 40,5 rinsgulden Brabants. Valdag jaarlijks op 'alderheijligenmisse'. Te kwijten met de voorschreven som en met alle achterstallen en het pontgelt, de gezegelde brief (die Henrick aan mr. Geeraert toestaat) en al de hoeffrechten. Meester Geert is ter gichte gekomen met recht.

Marie Smoers, huisvrouw van Henric voorschreven, heeft deze gichte op al de punten goedgekeurd.

 

1555, 07 februari. Folio 297

Aert Thijs heeft opgedragen tot behoef van Henrick Stessens huis en hof in Scuelen gelegen, grenzend de kinderen van Jan Alen 1), de vrouwe van Lumpmen en des heren straet 3), voor 40 rinsgulden in goed Brabants paijment boven alle aanstaande lasten. Lasten: 3 capuinen aan de vrouwe van Lumpmen, 2 kannen wijn aan de kerk van Sculen en 1 alden groten aan Onser Liever Vrouwen altaer in Scuelen, nog 3 gulden jaarlijks. Voorwaarde is dat Aert het huis en de boomgaard nog 3 jaren mag gebruiken en de hof een jaar volgens hun voorwaarden. Henrick Stessens is ter gichte gekomen.

 

1555, 07 februari. Folio 297v

Laureijs Jannes heeft opgedragen tot behoef van Merten Van Affenberch als momber van zijn huisvrouw Maria Ruebens en Aert Ruebens zijn tocht van een stukje land in Castel gelegen, geheten 'den Bogaert', grenzend Thewis Mertens kinderen 1), Wouter Claes 2). Merten als momber en Aert Ruebens zijn ter gichte gekomen.

Dadelijk daarna hebben Merten Van Affenberch met zijn voorschreven huisvrouw en Aert Ruebens samen het voorschreven stukje land opgedragen voor 80 rinsgulden Brabants boven alle daaraan staande lasten. Goidspenninck 1,5 stuivers en 10 stuivers lijcoep. Jan en Thijs Claes, zonen van Wouter Claes, zijn ter gichte gekomen. Jan en Thijs Claes bekennen aan hun vader levenslang het gebruik van dit goed.

 

1555, 07 februari. Folio 299v

Jan Wouters alias Vrancken heeft opgedragen tot behoef van Lambrecht Neven een half mudde rogge jaarlijks aan en op twee stukjes broek opt Oerseten gelegen, rijdend beide tegen Steven Keijsers. Het ene stukje grenst Gielis Gielis en Peter Gielis 1), 'den Ravenbeempt' 2), Willem Mellen en Jan Spiesman 3), 'den Vloetgracht' 4). Het andere paalt Steven Keysers 1), 'den Ravenbeempt' 2) en Herman Jacken 3). Valdag altijd op Onser Liever Vrouwen Liechtavont. Te kwijten met 16 rinsgulden Brabants, een halve stuiver goedspenninck. Lijcoep nae lantcoep. Jan Wouters stemt in met een gezegelde brief. Lambrecht Neven is ter gichte gekomen met recht.

Op 6 oktober 1558 heeft Lambrecht Neven de bovenstaande panden gekweten en hij bekende dat hij zowel de hoeftpenningen als alle renten en restanten ontvangen had. Joes Coghen is tot de gichte gekomen met recht.

Lambrecht heeft 2 rinsgulden Brabants jaarlijks opgedragen. De ene staat aan panden van Lyssbeth Houtmans onder Schuelen gelegen en de andere aan panden van Christijn Lambrechts, als een borg zodat Joes daaraan eventueel kosten zou kunnen halen.

 

1555, 21 februari. Folio 300

Jan Beckers heeft opgedragen tot behoef van Hubrecht Reyners 12 rinsgulden Brabants jaarlijks aan en op 2 stukken broek. Het ene heeft 'den Knoep' en grenst de kinderen van Peter Jans 1), Merten Windelen 2), de Alde Beeck 3). Het andere heet 'den Meijtsen Beempt' en grenst Loych Beckers 1), Kathryn Huben kinderen 2) en sheren straet 3), de kinderen Peter Jans 4). Te kwijten met 200 rinsgulden Brabants, in twee keer, telkens 100 rinsgulden. Hubrecht Reijners is ter gichte gekomen.

Op 28 juni 1565 hebben Christiaen Pouwels, Lambrecht en Ida Vrancken met haar verleende momber Peter Zmeets deze panden gekweten van de 12 rinsgulden jaarlijks. Jaspar Tielmans is met recht ter gichte gekomen.

 

1555, 21 februari. Folio 300v

Symon Beckers heeft opgedragen tot behoef van Peter Beckers, zijn broer, een stuk land gelegen onder Coersel tGenen Voertken, geheten 'tBoemaerts Lant', grenzend Pouwels Vanden Houte 1), Jan Wijnen 2) en de kinderen van Mathys Neelens 3), voor 50 rinsgulden Brabants, 1 stuiver goedspenninck. Peter Beckers is ter gichte gekomen. Het voorschreven goed is belast met 1,5 vaet evie en een half vierdelinck rogge en 1,5 stuivers.

 

1555, 21 februari. Folio 301

Kathryn Witters met haar momber Eel Oijen heeft opgedragen tot behoef van haar broer Aert Witters haar gedeelte komend van Aert Witters, haar oom. Dat gaat om een stukje land in Coersel gelegen, grenzend Peter Wellens 1), de kinderen Loych Rutten 2) en sheren straet aan 2 zijden; nog haar gedeelte van een stukje broek in Coersel gelegen, palend de abt van Everboede 1), Goijvaert Cautsmeets van Hechtel 2) en Marie Dierix kinderen 3). Opgedragen in ruil voor een ander stuk land hovend in de Brabantse bank. Aert Witters is ter gichte gekomen.

 

1555, 07 maart. Folio 302

Geert Coex heeft opgedragen tot behoef van heer Aert Vander Burch 1 rinsgulden Brabants jaarlijks aan en op huis en hof in Scuelen gelegen, grenzend Jan Aelbrechs 1), Aert Van Nedercosen 2), de erfgenamen van Pouwels Hagels 3) en sheren straet 4). Te kwijten met 15 rinsgulden Brabants, zoals het geld gangbaar zal zijn in Diest als het geld wordt afgelegd. 1 oert als goedspenninck en lijcoep 11 stuivers, pontpenningen 15 stuivers. Heer Aert Vander Borch is met recht tot de gichte gekomen.

 

1555, 07 maart. Folio 302v

Wouter Coex heeft opgedragen tot behoef van Henrick Van Nedercosen een halve zille broek gelegen op 'den Hauwen Bampt', grenzend Reijner van Dornick 1), Wouter Coex voorschreven 2), 'die Laeckbempden' 3), voor 19 rinsgulden 5 stuivers Brabants, 1 oert goedspenninck en lycoep nae lantcoep. Henrick is ter gichte gekomen.

 

1555, 07 maart. Folio 303

Peter Beerten heeft het versterf ontvangen dat hem en zijn megeringen Jan, Kathrijn en Heyn Beerten aangestorven is vanwege hun ouders: een beemd gelegen in Oversel, geheten 'dat Groet Broeck'; nog een beemd gelegen naast de voorschreven beemd, geheten 'die Cuijle'; nog 'den Claes Beempt', grenzend Crijn Witters beempt; nog een beemd geheten 'Heynen van Briel Beempt'; nog 60 roijen beemd gelegen naast 'den Claes Beempt'. Peter kwam voor hem en voor zijn megeringen ter gichte.

 

1555, 07 maart. Folio 303

Wouter Cautsaers met zijn huisvrouw Lysbeth Moens hebben opgedragen tot behoef van Govaert Goesens de helft van 5,5 rinsgulden, zoals hij die gelden heeft aan Reyner Zmeets panden in Coersel. Dit is te vinden op 22 februari 1511 als heer Symon Symons aan Reynke Smeets 'den Ruysschen Beempt' overdraagt voor 50 rinsgulden eens. Goijvaert Goesens is ter gichte gekomen.

 

1555, 07 maart. Folio 305

Henrick Meijen heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Vaes een beemd in Coersel gelegen, geheten 'dat Huecken Broeck', grenzend Henrick Meijen voorschreven 1), Jan Knapen kinderen 2) en Aert Neelens 3), voor 200 rinsgulden Brabants. Hiervan worden 60 rinsgulden afgetrokken aan de Bogaerden van Diest staande en nog 26,5 rinsgulden staand aan de H. Geest van Coerssel, nog 45 rinsgulden aan Jan Smeijers in Diest. Henrick moet dit goed schoon maken en alle verlopen pachten en renten voldoen tot de oogst toe. Ffrans Vaes is ter gichte gekomen. Henrick en Ffrans zetten beiden hun Loonse goederen als borg voor de andere voor eventuele problemen.

Hiervan werden 3 rinsgulden 9,5 stuivers pontpenningen betaald.

Op 12 maart 1555 heeft Anna Vaes, huisvrouw van Henrick Meijen, deze gicht gelaudeerd.

 

1555, 07 maart. Folio 305

Cornelis Vaes heeft opgedragen tot behoef van Ffrans Vaes een heijthoeve gelegen in Coerssel, grenzend Jan Tielens 1), Peter Nelis 2), Peter der Wintmolder 3) en sheren straet 4), voor 26 rinsgulden Brabants, 1 oert als goedspenninck en 10 stuivers lycoep. Ffrans is ter gichte gekomen met recht.

 

1555, 14 maart. Folio 307

Jan Swarts heeft opgedragen tot behoef van Kathrijn Inden Zavel 3 halster rogge jaarlijks, als tochtster, aan en op zijn gedeelte van het water of de visserij gelegen bij 'dat Meerlebroeck'. Te kwijten met 12 rinsgulden. Deze 12 rinsgulden zijn gekomen van Thijske Thys van Scuelen van een half mudde rogge. Valdag is op Onser Liever Vroouwen Liechtdach. Kathryn is als tochtster tot de gichte gekomen en Jan Swarts heeft de pontpenningen betaald.

Op 29 april 1568 heeft Aert Van Zonhoven deze panden gekweten van de 3 halster rogge jaarlijks en Jan Swarts is ter gichte gekomen.

 

1555, 21 maart. Folio 307v

Joris Kelbrechs heeft als momber van zijn huisvrouw Kathrijn van Doernick het versterf ontvangen dat haar na de dood van heer Bartholomeeus, haar broer, is verstorven: een stuk land geheten 'dLanck Velt', grenzend de erfgenamen van Bijnen Smans 1), 'die Mierstege' 2); nog een stuk broek geheten 'die Ziegers Stucken', grenzend de Demer 1), de begijnen van Diest 2); nog 2 roijen broek gelegen Int Fraesenbroeck, grenzend Thijs Joes aan 2 zijden en de Laeck 3); nog een half bonder bos geheten 'dat Poppen Goet', grenzend Reijner Peters 1) en Ffrans van Gelmen 2). Joris is als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1555, 21 maart. Folio 308

Jan en Thijs Schuermans hebben samen opgedragen tot behoef van Reijner Schuermans een stuk broek gelegen aan t Roijen Broexken, groot omtrent een halve bonder, grenzend de zusters van Hasselt 1), Jannes Wymans 2) en Jan Gaethuijs 3), voor 60 rinsgulden Brabants. Enkel belast met een halve stuiver grondcijns. Reijner Schuermans is ter gichte gekomen.

 

1555, 21 maart. Folio 308v

Thijs Moens van Scaffen heeft opgedragen tot behoef van Mathewis Oijen, zoon van Henrick Oijen, een halve zille broek gelegen in Oversel, grenzend Heijn Crompvoets 1), Huyben Mewis Beempt 2), de vroenten op de overige 2 zijden. Voor 40 rinsgulden Brabants, als lijcoep 1 karolusgulden. Matheewis is ter gichte gekomen.

Margriet Oijen, huisvrouw van Thijs Moens, heeft met deze gicht ingestemd.

 

1555, 21 maart. Folio 309

Goris Thysmans heeft opgedragen tot behoef van Neel Brouwers een zille broek gelegen in Oversel, grenzend 'den Mesmeker' 1), dezelfde Neel 2), 'den Hasaert' 3), voor 95 rinsgulden Brabants. Enkel belast met 1 penninck grondcijns. Neel Brouwers is ter gichte gekomen met recht. 1 stuiver als goedspenninck.

Op 22 maart heeft Heijloff, huisvrouw van Goris voorschreven, deze gicht gelaudeerd.

 

1555, 21 maart. Folio 309

Maria Claes met haar geleverde momber Jan Van Nedercosen heeft opgedragen tot behoef van haar zoon Jan Droechmans haar tocht van het derdedeel van al haar goederen. Jan is ter gichte gekomen met recht.

Dadelijk daarna, nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan het derdedeel van de voorschreven goederen opgedragen als een pand voor 2 rinsgulden jaarlijks, tot behoef van de mombers van Sint-Joris van Schuelen.

1555, 21 maart. Folio 309v

Daarna kwam Maria Claes met haar voorschreven momber en ze heeft opgedragen tot behoef van haar zoon Jan een hof gelegen aan 'Stappen Heijken', zoals haar man Symon zaliger haar met testament heeft gemaakt, om daaraan de voorschreven 2 rinsgulden jaarlijks te halen. Ze stelt tevens haar roerende goederen ervoor garant totdat ze het kapitaal zal terugbetaald hebben.

Daarna kwam Jan Droechmans en hij heeft zijn moeder Maria haar tocht van het voorschreven derdedeel bekend.

Op 30 mei 1555 heeft Jan Droechmans opgedragen tot behoef van zijn moeder Maria Claes de voorschreven hof zoals hij die van haar met gichte ontvangen heeft. Maria is ter gichte gekomen.

 

1555, 21 maart. Folio 310v

Barbara Binnemans met haar geleverde momber Peter Zmeets alias Van Coersel heeft opgedragen tot behoef van haar zoon Jan Binnemans zijn kindsgedeelte, namelijk haar tocht daarvan. Jan Binnemans werd in de tocht en de erfelijkheid gegicht en gegoed met recht.

 

1555, 04 april. Folio 312

Wouter Neelens heeft voor hem en voor Ffrans Aerts als momber van zijn huisvrouw Heijloff Neelens het versterf ontvangen dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: twee stukken broek gelegen aan 'die Breedonck'. Het ene grenzend 'die Paelmans Beempde' 1), de kinderen van Pouwels Vrancken 2) en des heren straet 3). Het andere grenst de Heyligengeest van Eversel 1), Jan Van Huesden 2) en Thonis Leysens 3). Wouter kwam voor hem en voor Ffrans Aerts als momber van zijn vrouw ter gichte met recht.

 

1555, 04 april. Folio 312v

Lenaert Caesmans als momber van zijn huisvrouw Eelen Nesen, Theewis Nesen en Lenaert Nesen hebben ontvangen de nalatenschap hen toegevallen na de dood van hun ouders: twee stukken broek in Oversel gelegen, grenzend Hubrecht Mewis 1), Heijn Crompvoets 2). Ze zijn ter gichte gekomen met recht.

 

1555, 04 april. Folio 313

Jan Loijchs van Exel als momber van zijn huisvrouw Kathrijn Reijners heeft voor hem en voor Claes Meijnen als momber van zijn huisvrouw Maria Reijners het versterf ontvangen dat hen is verstorven na de dood van hun ouders: een stukje broek in Oversel gelegen, grenzend Thonis Witters 1), die Roije Beeck 2). Jan Loijchs is voor hem als momber van zijn vrouw en voor Claes Meijen als momber van zijn huisvrouw ter gichte gekomen.

 

1555, 04 april. Folio 313

Claes Meijnen heeft opgedragen tot behoef van Jan Loijchs de helft van het voorschreven stuk broek, dat hij als momber van zijn huisvrouw juist ontvangen heeft, voor 20 rinsgulden Brabants. Hierbij werden nog meer goederen verkocht, onder een koopsom, die gelegen zijn onder de bank van Exel. Het goed hier wordt gewaardeerd op 20 rinsgulden zoals voorschreven is. Jan Loijchs is ter gichte gekomen met recht.

Maria Reijners, huisvrouw van Claes Meijen, heeft deze gicht gelaudeerd.

 

1555, 04 april. Folio 314v

Henrick Eelens met zijn huisvrouw Lysbeth Witters hebben opgedragen tot behoef van Aert Witters een stuk land tGenen Stal gelegen, grenzend Peter Wellens 1) en de kinderen van Loijch Rutten 2); nog een stukje broek onder Coersel gelegen, grenzend de heer van Averboede 1), Goijen Caetsmeets van Hechtel 2), voor 66 rinsgulden 13 stuivers 8 groet. Aert Witters is ter gichte gekomen met recht.

 

1555, 04 april. Folio 314v

Gielis Truijens heeft opgedragen tot behoef van Wouter Spuncx de helft van een stuk erf gelegen aan 'den Voerslach', grenzend Herman Coutermans 1), Jan Stevens 2), Jan Oijen 3) en de gemeijnte 4). Voor een half mud rogge en 1 rinsgulden jaarlijks, staande aan panden van de kinderen van Jan Truijens. Deze staan te kwijten met 30,5 rinsgulden. Wouter Spuncx is ter gichte gekomen met recht.

1555, 04 april. Folio 315

Wouter Spuncx voorschreven heeft opgedragen tot behoef van Gielis Truijens een half mud rogge en 1 rinsgulden jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van de kinderen van Jan Truijens. Ze staan te kwijten met 30,5 rinsgulden. Gielis Truyens is ter gichte gekomen met recht.

 

1555, 04 april. Folio 315v

Jan Rutten heeft opgedragen tot behoef van Marie Ruttens, zijn zuster, een stuk land van omtrent 2 halster zaijens groot, gelegen in Coersel 'in die Stucke', grenzend Thonis Cornielis 1), Henrick Roesboems 2) en dezelfde Jan Rutten 3), in ruil voor een ander stuk land oostwaarts van het vorige gelegen. Ze geven elkaar niets toe. Marie Rutten is ter gichte gekomen met recht.

1555, 04 april. Folio 315v

Maria Rutten voorschreven met haar geleverde momber Jan Pouwels heeft opgedragen tot behoef van haar broer Jan Rutten haar kindsgedeelte, namelijk een stuk land vlak naast het voorschreven goed gelegen, grenzend Maria Valentijns O, Henrick Roesboems Z. Opgedragen in zuivere ruil zonder dat de ene de andere iets toegeeft voor het andere goed in de vorige gichte beschreven. Jan Rutten is ter gichte gekomen.

 

1555, 25 april. Folio 317

Peeter Witters als momber van zijn huisvrouw heeft ontvangen het versterf dat haar verstorven is na de dood van haar ouders: een stuk broek in Oversel gelegen, geheten 'dat Coelen Meijken'. Hij is ter gichte gekomen.

 

1555, 25 april. Folio 317

Jan Rutten heeft opgedragen tot behoef van Mathewis der Roije een euwt gelegen in Castel, grenzend Peter Vogeleers 1), Jan Rutten voorschreven 2) en Thijs Blueckmans 3) en Mathewis der Roije 4). Enkel belast met 1 penninck grondcijns aan de heer en met 2,5 rinsgulden jaarlijks aan Jan Coex. Die staan te kwijten met 50 rinsgulden. Opgedragen voor 58 rinsgulden Brabants geld zoals het nu gangbaar is. Jan werd volledig betaald op 4,5 aemen 'acht groet biers' na. Voorwaarde is dat Jan Rutten per dag eenmaal zal mogen op- en afdrijven over dit goed na Sint Jansmisse, en niet eerder, met 'gebimden' beesten en ter minste schade. Voor eventuele last of hinder vanwege dit goed draagt Jan Rutten op al zijn Loonse goederen als een borg waarop Matheewis de kosten mag halen. Matheeus is ter gichte gekomen met recht. Godspenninck 2 stuivers, lycoep na lantcoep.

 

1555, 25 april. Folio 318

Meester Liebrecht Meerhouts heeft het versterf ontvangen dat hem verstorven is na de dood van zijn ouders: een heide gelegen aan 'die Manen Straet', geheten 'die Dreijers Heijde' met een stuk land grenzend sheren straet, Peter Otten, de erfgenamen van Jan Van Neercosen, Jan Vernijen, Jacop Cannarts en Jan Schuermans; nog een hof in Schuelen gelegen, grenzend 'die steghe' 1), zijn eigen erf aan twee zijden; nog een half boender land geheten 'den Backhuijs Hoff', grenzend 'die steghe' 1), Jan Vilters, Jan Schuermans en de erfgenamen van Claes Vanden Roye.

 

1555, 09 mei. Folio 319

Wouter Jueten heeft voor hem en voor zijn megeringen Jan, Katlijn, Jenne, Maria en Dimpna Jueten de goederen ontvangen die hen na de dood van hun ouders zijn aangekomen: een stuk broek gelegen in Oversel, grenzend Claes Berten 1) en Henrick Berten 2). Wouter kwam voor hem en voor zijn megeringen ter gichte.

 

1555, 09 mei. Folio 319

Heer Henrick Zwinnen met zijn geleverde momber Jan Van Nedercosen heeft opgedragen tot behoef van meester Phlips Vanden Laer 9,5 rinsgulden Brabants erfelijk op alle manieren waarop meester Phlips die vroeger aan heer Henrick Zwinnen voorschreven in naam van de rector van Sinte Aechten en Sinte Anna-altaar gelegen in de kerk van Westherck overgegicht en gegoed had. Alles volgens de gichte gedaan op 28 juni 1554. Meester Philips voorschreven werd in de 9,5 rinsgulden gegicht en gegoed met recht.

 

1555, 09 mei. Folio 319v

Meester Phlips Vanden Laer met zijn geleverde momber Jan Van Nedercosen heeft opgedragen tot behoef van de rector van Sinte Aechten en Sinte Anna-altaar in de kerk van Westherck 3 zillen broek in Scuelen gelegen, geheten 'dat Breebroeck', grenzend Gielis Beeken 1), Jan Luijten 2), sheren straet 3) en Jannes Wijmans 4), als een onderpand voor 21 rinsgulden Brabants jaarlijks. Alles volgens de proclamatie en de daarop gevolgde confirmatie zoals men zal vinden op 28 juni 1554. Heer Henrick Swinnen, in de naam van de rector van het voorschreven altaar, werd in het onderpand gegicht en gegoed met recht. Meester Phlips stemt in met een gezegelde brief hiervan.

 

1555, 09 mei. Folio 320

Jannes Vervoert heeft opgedragen tot behoef van Dimpna Kempeners een dachmael broek ongeveer, gelegen onder Coersel, grenzend Dimpna voorschreven 1), Maria Van Cuelen 2) en Wilboert Spiekers 3), voor 25 rinsgulden Brabants eens, een halve stuiver godspenninck en lijcoep 10 stuivers. Dimpna is ter gichte gekomen met recht.

 

1555, 09 mei. Folio 320v

Merten Windelen als momber van zijn huisvrouw Maria Van Gruenendael heeft ontvangen voor hem en voor zijn consoorten Suzanna Van Gruenendael, Hubrecht Opt Straet, Peter Opt Straet, Reyner Huben, Kathrijn Huben, Maria Huben, Jan Huben Henrix zoon, Henrick Wijnen als momber van zijn huisvrouw Anna Jans, Henrick Opt Straet, Reyner Opt Straet, Jan Berben als momber van zijn huisvrouw Aleyt Opt Straet, Rochus Corvers als momber van zijn vrouw Maria Opt Straet, Reyner Opt Straet, Maria Opt Straet, Adriaen Opt Straet, Geertruijt Opt Straet, Geert Van Gruenendael, Jannes Hubrechts als momber van zijn huisvrouw Maria Van Gruenendael, Wilboert Van Obbel als momber van zijn huisvrouw Margriet Ketelbueters, Maria Ketelbueters en Margriet van Obbel het versterf dat hen is verstorven na de dood van Jannes Opt Straet. Merten Windelen als momber van zijn huisvrouw is voor hem en voor zijn consoorten ter gichte gekomen met recht.

 

1555, 09 mei. Folio 321v

Loijch Cronen heeft ontvangen een stuk land aan 'den Ballinx Wijer' gelegen, dat hem verstorven is na de dood van zijn neef Jan Cronen. Hij is ter gichte gekomen. Hij ontving ook een zille erf in Rosen gelegen.

 

1555, 09 mei. Folio 323

Loijch Croenen (Cronen) heeft opgedragen zijn tocht van huis en hof in Scuelen gelegen tot behoef van zijn zoon Jan. Het grenst des heren straet 1) en 2), 'dat Stappen Heijken' 3) en Aert Pijls 4). Jan Cronen is ter gichte gekomen met recht.

1555, 09 mei. Folio 323

Dadelijk daarna, nu tocht en erve samen zijn, heeft Jan Cronen voorschreven opgedragen tot behoef van Ffrans Van Gelmen het huis en hof voorschreven als pand voor 10 stuivers Brabants jaarlijks eeuwig en erfelijk te betalen met valdag op de laatste dag van augustus. Er staan nog 30 stuivers jaarlijks aan het voorschreven goed zoals men zal vinden op 31 augustus 1531. Deze 10 stuivers jaarlijks met de 30 stuivers jaarlijks zijn Loijch of Jan Cronen schuldig om in een keer te betalen, dus nu 2 rinsgulden Brabants erfelijk. Ffrans is ter gichte gekomen met recht. Jan Cronen spreekt ook voor zijn broers en zusters om in te stemmen met hetgeen voorschreven is. Pontpenningen 9 stuivers.

 

1555, 13 mei. Folio 323v

Maria Hoeffmans met haar geleverde momber Mathijs Valentijns heeft opgedragen tot behoef van Jan Hoeffmans en Jaspar Zmeets als momber van zijn huisvrouw Anna Hoeffmans haar tocht van 2 stukken erf. Dat gaat om een stuk broek in Oversel gelegen, grenzend Bartholomeus Tielens 1), sheren straet 2), Brigida Hoeffmans 3) en Jaspar Zmeets 4). Dit werd opgedragen tot behoef van Jan Hoeffmans.

Het andere is een heythove gelegen in Coerssel aan 'die Binnemans Hoeven', grenzend Peter Jans 1), des heeren straet 2), Peter Ariaens 3) en Katlijn Vanden Putte 4). Deze heeft ze opgedragen tot behoef van Jaspar Zmeets als momber van zijn huisvrouw. Jan Hoeffmans kwam in het stuk broek ter gichte en Jaspar Zmeets als momber van zijn vrouw in de heijthoeve.

1555, 13 mei. Folio 324 en 324v

Dadelijk daarna, nu tocht en erf samen zijn, heeft Jan Hoeffmans opgedragen tot behoef van Jaspar Zmeets het voorschreven stuk broek in ruil erf om erf, zonder elkaar iets toe te geven, op de heythoeve voorschreven. Jaspar draagt de heythoeve op tot behoef van Jan Hoeffmans. Jan kwam in de heythoeve ter gichte en Jaspar in het stuk broek.

 

1555, 30 mei. Folio 325v

Pauwels Baerts heeft ontvangen voor hem en voor zijn broers Peter, Theeus en Jan Baerts het versterf dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: 3 stukken broek in Oversel gelegen. Pouwels kwam voor hem en voor zijn broers ter gichte met recht.

 

1555, 30 mei. Folio 326

Claes Van Heeze heeft ontvangen 3 snaphanen jaarlijks die volgens ons register staan aan 'den Berch Bossch' in Schuelen gelegen, toebehorend aan Cristina Wellens, die hem verstorven zijn na de dood van zijn ouders. Claes is ter gichte gekomen.

 

1555, 30 mei. Folio 326

Reijner Souwens en Margriet Souwens met haar geleverde momber Reyner Zouwens hebben gelijkerhand opgedragen tot behoef van Reijner van Dornick een bloexke in Schuelen gelegen, grenzend sheeren straet 1), Jannes Wijmans 2) en 3) en Lambrecht Gathis 4), voor 8 rinsgulden Brabants eens boven alle aanstaande lasten. Reijner van Dornick is ter gichte gekomen met recht.

 

1555, 30 mei. Folio 326v

Geert Mewis alias Moens heeft opgedragen tot behoef van Herman Borgelinx 1 philipsgulden jaarlijks erfelijk die hij gelden heeft aan panden van Ffrans Pelers, geheten 'den Brant', in ruil voor 2 rinsgulden jaarlijks hovend onder Zeelem. Die staan volgens de partijen te kwijten met 40 rinsgulden. Geert geeft aan Herman nog toe op de philipsgulden jaarlijks voorschreven 12 rinsgulden eens. Herman Borgelinx is ter gichte gekomen. Hiervan zijn 25 stuivers pontgelt gegeven op advies van de schepenen.

 

1555, 30 mei. Folio 327

Maria Claes met haar geleverde momber Jan Van Nedercosen heeft opgedragen tot behoef van Jan Scheers een hof onder Schuelen gelegen op 'de Stappe', grenzend Joris Kelberchs 1), Jan Luijten 2), 'dat Stappen Heijke' 3) en Jan Scheers voorschreven 4), voor 51,5 rinsgulden boven de lasten. Dat gaat om 36 stuivers jaarlijks aan Herman Borgelinx, aan de anniversarien van Schuelen een half vaet rogge en 2 penninck grondcijns. Goedspenninck 1 stuiver, lycoep 2 rinsgulden. Jan Scheers is ter gichte gekomen met recht.

 

1555, 30 mei. Folio 327v

Jan Scheers heeft opgedragen tot behoef van Ambrosius Vander Eijcken huis en hof in Schuelen gelegen, palend Joris Kelberchs 1), sheren straet 2, Jan Luyten 3) en de kinderen van Jan Van Buijlen 4). Nog opgedragen een hof die hij vandaag van Maria Claes met gichte ontvangen heeft, zoals in de tweede gicht hierboven geschreven staat. Opgedragen als pand voor 2,5 rinsgulden jaarlijks en een half mude rogge jaarlijks Diesters met valdag op Kerstmis en voor het eerst volgende Kerstmis. Jan Scheers en zijn nakomelingen mogen de lasten kwijten met 60 rinsgulden Brabants, in goede 'bescheijden' Brabantse stuivers tot 40 rinsgulden toe, 8 daelders voor 12 rinsgulden Brabants gerekend en de rest verder tot 60 rinsgulden in geld zoals het nu in Diest gangbaar is. Ambrosius is ter gichte gekomen. Jan Scheers heeft de pontpenningen betaald. Anna Meynen, huisvrouw van Jan Scheers heeft deze gicht gelaudeerd.

Op 5 februari 1615(?) kwam Jan Vander Eijcken zoon van Ambrosius Vander Eijcken voorschreven en hij heeft aan Steven Lemmens en zijn momber deze last gekweten.

 

1555, 30 mei. Folio 328v

Peter Van Obbel alias Nijsens heeft opgedragen tot behoef van Joes Coegen 4 rinsgulden jaarlijks zoals hij gelden heeft aan panden van Goris Vanden Gracht, volgens de inhoud van ons register zoals blijkt op 4 maart 1546. Deze staan te kwijten met 66 rinsgulden Brabants (de karolusgulden voor 20 stuivers, de philipsgulden voor 25 stuivers, de daelder voor 28 stuivers, de zonne croen voor 38 stuivers, stuiver voor stuiver). Joes Coegen is er gichte gekomen. Valdag is op 4 maart.

 

1555, 30 mei. Folio 328v

Henrick Persoels heeft opgedragen tot behoef van Peter Mechelmans 1 rinsgulden jaarlijks zoals hij gelden had aan panden van Henrick Kaerlen, die vroeger toebehoorden aan Thijs Thijs, voor 18 rinsgulden Brabants. Peter is ter gichte gekomen.

 

Folio 329v

De inhoud van een gezegelde brief vroeger verleend door de schepenen van de twee banken van buiten in Lummen aangaande 'der slachmoelen ende der coeren moelen tot Coersel'.

 

Allen die gheene die desen brieff zullen sien oft hoeren lesen

Geraert van Schoet rentmeester des heeren van Lummen

Vranck Domine richter des selffs heeren voirgenoempt / Christiaen van

Oesterhoven / Willem van Meldelaer / Reijner van Olingen /

Lodewich Vrancken / Henrick van Heppen / Arnout Vanden Venne

ende Jan Clockluyere schepenen van Lummen vanden lande van buijten /

Johan Anzem meijer van Halen richter sheeren van Diest /

Henrick Moens / Peeter Van Gestel / Willem van Zijpingen / Henrick

Putmans / Gielis Vanden Riet / Peter Vander Linden ende Jan

Mersman / schepenen van Lummen van buyten sheeren van Diest

groite met kennisse der waerheijt / Condt zij een ijegelijcken

die nu is / oeck naemaels coemen moghten / dat Govaert der

tummerman van Beringen heeft becregen erffelick teghen den heeren

van Lummen ende teghen den heeren van Diest als van shertogen

wegen van Brabant / een hoffstat die gelegen is neder der

bruggen ter sluijsen ende den vliet van boven toe tot beneden /

welcke hoffstat voirgenoempt leet metter eenre sijden aenden wech

daer men geet van Casteloe te Beringen weert / ende

Henrick Srijcken van Haexelaer in dander zyde, met

sulliger voerwaerden dat die voirschreven Goidevaert daer sal

setten een slachmoelen ende een gorte moelen / Ende en zal

nummer meer daer aen gelden dan VIII penningen cheijs /

VI penningen den heeren van Lummen ende II penningen den

heeren van Diest / Waer oeck dat saecke dat die voirgenoempde Goedevaert

woude malen zijns selffs coeren metter gorte moelen / dat

zoude hij maelen altoes gehoudelick der heeren recht / Oeck

soe heeft die selve Goevaert geloeft denen brugge naest

Folio 330

der moelen te houdene altoes alsoe goet datmen daer

over gaen mach / leyden ende varen / Ende met deser

voerwerden soe is die selve Govaert voirgenoempt gegoet

ende geerft in dese guede met manisse der richteren

ende vonniss der scepenen voirgenoempt ende met allen recht

dat haer comende is ende in deser zaken schuldich was

te geschieden ende gheen poent van recht in deser zaken

achtergelaten / behoudelick sijnen recht ende eenen ijegelycken

zijnen recht Ende want wij schepenen sheeren van

Diest voirgenoempt ghenen gemeijnen zegel en hebben ende

wij willen dat gestadich blyve / soe bidden wij ende

versuecken wysen lieden ende bescheyden richteren ende

schepenen van buijten sheeren van Lummen / dat sy willen

haeren gemeijnen zegel hangen aen desen brief / Ende wij

richter ende schepenen van Lummen van buijten /om versueck

ende beeden der voirgenoempde schepenen sheeren van Diest / soe hebben

wij desen brief gezegelt in kennisse ende getuijgenisse

der waerheijt alle dijer dingen / die hier boven geschreven

zijn int jaer van ons heeren gebuerten als men schreeff

duijsent drije hondert ende vierenviertich vierthien

dage binnen meert.

 

Govaert de Tummerman van Beringen verkrijgt van de heer van Lummen met zijn buitenschepenen en van de heer van Diest voor de hertog van Brabant met zijn schepenen van buiten een hofstad in erfcijns, gelegen onder de brug aan de sluis, en het vlietende water van boven naar beneden. Deze hofstad ligt langs een zijde aan de weg van Casteloe naar Beringen en aan de andere zijde naast Henrick Srijcken van Haexelaer. Voorwaarde is dat Govaert er een slagmolen zal zetten en een gortmolen (pelmolen, voor het pellen van gerst tot gort). Hiervoor zal hij jaarlijks nooit meer moeten betalen dan 8 penningen cijns: 6 voor de heer van Lummen en 2 penningen voor de heer van Diest. Indien Govaert zijn koren wil malen met de gortmolen, dan mag hij dat doen maar hij moet de heer ervan zijn recht geven. Govaert staat ook in voor het onderhoud van de brug zodat er kan over gegaan, geleid en gevaren worden. Gedateerd en gezegeld met het zegel van de buitenbank van de heer van Lummen op 14 maart 1344.

 

Allen die ghene die desen brieff zullen sien oft hoeren

lesen / Wij Christiaen van Oesterhoven / Lodewich

Vrancken / Reyner van Olingen / Henrick van Heppen /

Johan Clockluyer / Johan Vanden Bossche ende Henrick

Kelbergen schepenen sheeren van Lummen van buijten /

Peeter van Gestel / Henrick Moens / Peter Vander Linden /

Henrick Putman / Jan Mersman / Henrick Gielis ende

Liebrecht Vander Eijcken schepenen sheeren van Diest

van buijten groete met kennisse der waerheijt, het

zy conde eenen ijegelijcken die nu zijn oeck namaels

coemen moegen / dat voir ons coemen is met voerdachtigen

sinnen Govaert der Tummerman van Beringen / ende heeft becregen

teghen mijnen heeren Loedewich van Luijde ende Vrancken Domine meyer

sheeren van Lummen / Ende Lodewich Vrancken meijer

sheeren van Diest te dijen tijde doen zijs mechtich waren

erffelick te zijnen behoeff ende te sijnen gerven / omme vier

gulden hellinge erffs cheijs jaerlix te vergelden van Sinte

Remeijs daghe neest toecomende over jaer /

vanden welcken vier gulden voirgenoempt die voirseede Govaert

zal altoes hij oft zijn gerven betalen ymmermeer ende ewelick

drije gulden den heeren van Lummen / ende eenen gulden den heeren

van Diest als van shertogen wegen / dat hij setten mach een

coeren moelen beneven zijn slachmoelen / ende mach malen allen

den ghenen die tot sijnen moelen coemen ende daer malen willen

uutgenomen sheeren lieden van Lummen die der moelen van Lummen

toebehoeren ende die daer schuldich zijn te malen / Ende zij sal

altoes gelijck staen tallen recht dat zij boven stat ende beneden

ende altoes soe zal hij ende zijn gerven dat water houden alsoe

hoege ende mach altoes dijcken ende dammen boven die moelen ende

beneden, dat nijemant egheen schade op zijn beempde daer aff en

lijde noch en hebbe / waer oeck dat sake dat die beken waren

te inghe / men sou dese besien metten twee paer schepenen ende doen

wijden een yegelycken teghen tsijne / Ende want wij schepenen

sheeren van Diest voirgenoempt ghenen gemeijnen zegel en hebben ende

wij willen dat dat dese voerwaerde vast ende gestadich blijve /

soe bidden wij ende versuecken wijsen lieden ende bescheyden

schepenen sheeren van Lummen voirgenoempt / dat zij desen brieff gelijck

hon selver willen bezegelen Ende wy schepenen sheeren van

Lummen van buijten voirgenoempt omme versueck ende beeden wille

der voerseeder schepenen sheeren van Diest ende in getuygenisse der

der waerheyt allen dijer dingen die hier boven geschreven zijn

soe hebben wij schepenen sheeren van Lummen voirgenoempt onsen gemeijnen

zegel aen desen brief gehangen / Gegeven inden jaer ons heeren

als men schreeff duijsent drije hondert neghenen viertich

XXVI daghe in die hoyemaent

 

In een akte gedateerd op 26 juli (juni?) 1349 bevestigen de schepenen van de buitenbanken van Lummen dat Govaert de Tummerman van Beringen van heer Loedewich van Luijde en van de meier van de heer van Lummen en van de meier van de heer van Diest verkregen heeft, voor hem en voor zijn erfgenamen, om voor 4 gulden 'hellinge erffs cheijs' jaarlijks te betalen op Sinte Remeijsdag - 3 aan de heer van Lummen en 1 aan de heer van Diest vanwege de hertog - een korenmolen te zetten beneden zijn slagmolen. Hij mag malen voor iedereen die naar zijn molen komt, behalve voor de inwoners van Lummen die toebehoren aan de molen van Lummen en die daar moeten laten malen. Govaert mag het water voldoende hoog houden en hij mag boven en beneden dammen en dijken maken, maar er mag niemand schade door lijden op hun beemden. Indien de beken te eng zouden zijn, moeten twee paar schepenen de situatie bekijken en ze doen wijder maken, elke aanpalende aan zijn zijde. Gezegeld alleen met het zegel van de buitenbank van Lummen omdat de schepenen van de buitenbank van de heer van Diest, voor de hertog, geen zegel gebruiken.

 

Folio 331

De inhoud van een contract gemaakt en gesloten tussen onze heer van Lumpmen 1) en de afgevaardigden van het dorp van Coerssel 2).

 

Wy Wilhem Geerts / Jan Kenens ende Anthonis Leysens

als gemechticht ende gedeputeerde des dorps ende ondersaeten

van Coerssel / kennende midts desen / onsen genedighen heeren heeren

Wilhem vander Marck / heeren tot Lumpmen, Sarraijn etcetera

jaerlicx ende erffelyck te gelden ende te betalen / drije gulden Brabants

grontceyns / vallende altijt op maendach nae Sinte Remeijs

dach / als voir zijn genedighe drije deelen / vanden gemeijnen aerdt

van Coerssel geassigneert te worden opden voirscreven aerdt ende

gemeijnten voirscreven / hier en boven noch te betalen de somme van

twee hondert vijfftich gulden Brabants, die hellicht binnen

den termijn van ses weeken naestcoemende / ende dander helft

Sinte Martensmisse daer nae naestcoemende / Ende dat ter redenen

dat ons genedighen heeren voirgenoempt die jurisdictie heeft gedefendeert

teghens die ondersaeten van Hechtel waer van het accort

gemaect ende gesloeten is / tusschen ons als gedeputeerde

van Coersel ter eender / ende den gedeputeerde van Hechtel

ter andere zijden / opden XVIen dach januarij anno LXVI / stijl

van Brabant / met consent ende wilcoeren ons genedighen heeren voirscreven

Waerom ons genedighen heer voirschreven / synen ondersaten van Coersel voirschreven

geloeft altijt te halden in hon alde possessien vanden

gebruijck van honnen aerdt ende gemeijnten ende previlegien ende

anders gelyck zijnre genedighe alders ende voersaeten altoes gedaen hebben /

ende t inden die voerschreven gedeputeerde vanden voirschreven zullen voldaen hebben /

sal als dan ons genedighen heeren / den selvigen ondersaten oft gedeputeerden

van Coersel voirschreven goet vast bescheet gheven oft doen hebben

van alles voirschreven is. Actus opden XVIIIten januarij anno sesendesestich

stijlo Brabantia / Aldus ondertekent Wilhelm graeff

vander Marck / Ende noch aldus Willem Geerts / Jan Kenens ende

Anthonis Leijsens.

 

De bovenstaande overeenkomst dateert van 28 januari 1466 als Willem met de baard heer is van Lummen. Voor 3/4 delen van de gemene aard van Koersel zal de gemeente jaarlijks 3 gulden grondcijns geven met valdag 's maandags na Sint-Remigius. Voor de hulp van de heer verleend tegen de inwoners van Hechtel betreffende deze aard, ontvangt de heer 250 gulden die in twee keer zullen betaald worden. De gemeente Koersel behoudt alle privileges zoals vanouds.